Bisdom Luik


Uit de discussies op het forum, door: Jeff van Hout, geplaatst september 2015
(Oorspronkelijke versie eerder gepubliceerd in november 2012 in SEMafoor 13.4 p.26-27)






"Ghaerbaldus omnipotentis Dei misericordia episcopis omnibus parochianis nostris in pago Condrustinse Lomicensium, Hasbaniensium, Ardenensium, filiis carissimis in Domino plurimam salutem.".


In vertaling:

"[Van] Ghaerbaldus bisschop bij de genade van de Almachtige God, [aan] alle parochianen in de pagi Condrustinse, Lomicensium, Hasbaniensium, Ardenensium, hartelijk gegroet geliefde kinderen in de Heer.".


Zo begint een brief die Gerbaldus, bisschop van Luik van 787 tot 809 AD, schrijft aan zijn parochianen. De pagi waarin deze parochianen wonen vormen gezamenlijk het zuidelijke deel van het bisdom Luik zoals we dat kennen van vóór de herindeling van de bisdommen in 1559.
Van dat geografisch enorm uitgestrekte bisdom Luik ontbreken in de brief van Gerbaldus de pagi Maselant en Texandrië. Waarom worden de parochianen in die pagi niet door Gerbaldus aangeschreven? Één mogelijke verklaring is natuurlijk dat deze parochianen een andere brief hebben gekregen en dat die niet is overgeleverd. Nu zijn er van Gerbaldus redelijk veel 'papieren' bewaard gebleven waaronder drie capitularia die, hoewel niet van zijn naam voorzien, met vrij grote zekerheid aan hem kunnen worden toegeschreven, en daarnaast een aantal brieven. Maar als er ook een brief geweest is die specifiek gericht was aan de parochianen in Maselant en Texandrië, dan moet er wel een goede reden bestaan waarom die parochianen een ander schrijven hebben ontvangen dan de overige parochianen in het bisdom.
Is dat waarschijnlijk? Volgens een andere verklaring zou de brief van Gerbaldus aantonen dat de gebieden Maselant en Texandrië destijds helemaal geen deel hebben uitgemaakt van het bisdom Luik. Hoe reëel is deze veronderstelling?

Wat vast lijkt te staan is dat van enige bemoeienis van het bisdom Luik met het gebied ten noorden van Maastricht tussen ca. 700 en ca. 950 AD niets bekend is. Al zoekende naar aanknopingspunten richt de discussie zich op de zogeheten aartsdiakonaten. Daarbij valt op dat het gehele noordelijke deel van het bisdom Luik in één aartsdiakonaat is georganiseerd geweest: het aartsdiakonaat 'Kempenland', terwijl het zuidelijke deel uit wel acht aartsdiakonaten bestond. Wat weten we over de ouderdom van deze aartsdiakonaten?
Voor het bestaan van deze kerkelijke bestuurseenheid, mogelijk al in de achtste eeuw, vinden we een hint in het zogeheten 'Capitularium van Herstel' uit 799. In dat geschrift komt de term 'archidiaconi' voor, maar dat is ook alles. Voor een eerste vermelding van een met name genoemde aartsdiaken in het bisdom Luik moeten we een sprong in de tijd maken naar 960 AD! In de vita van de (dubieuze?) heilige Landoaldus komt een aartsdiaken voorbij met de naam Bovo, van wie uit de context van genoemde plaatsen verondersteld kan worden dat hij aartsdiaken van Hesbaye was.
In de jaren tachtig van de vorige eeuw is in de St.-Servaasbasiliek in Maastricht het graf blootgelegd van een zekere Humbertus. In zijn graf bevond zich een loden grafkruis met inscriptie en uit die inscriptie blijkt dat deze Humbertus overleden is in 1086 en dat hij o.a. aartsdiaken van Texandrië was. Dit Texandrië kunnen we met een gerust hart associëren met het aartdiakonaat Kempenland, dat daarmee met zekerheid is terug te voeren tot in de elfde eeuw. Mogen we nu concluderen dat het aartsdiakonaat Kempenland zeker pas na het midden van de tiende eeuw aan de kerkelijke infrastructuur van het bisdom Luik is toegevoegd? Zo ja, behoorde het gebied vóór die tijd dan misschien aan een ander bisdom? In dat geval komt waarschijnlijk alléén het bisdom Traiectum in aanmerking. Daarbij kan de vraag of de zetel van dit bisdom achtereenvolgens te zoeken is in Utrecht —> Deventer —> Utrecht of Maastricht —> Deventer —> Utrecht nog open blijven. Van Willibrord, de eerste bisschop van dit bisdom rond 700 AD, mag uit verkregen schenkingen worden afgeleid dat hij in Texandrië en Maselant actief is geweest. Uit het kerkelijk recht, zoals dat al sinds de Merovingische tijd maar vooral vanaf Karel de Grote in capitularia werd vastgelegd, blijkt dat het voor bisschoppen verboden was om in elkaars gebied actief te zijn. Dit gegeven is, naast de brief van Gerbaldus, toch ook een sterke aanwijzing dat de pagi Texandrië en Maselant destijds niet, of niet meer, onder de kerkelijke verantwoordelijkheid vielen van het bisdom waarvan de zetel juist in de tijd van Willibrord naar Luik werd overgeplaatst.
Maar als het gebied Kempenland eerst deel uitmaakte van het noordelijke bisdom Traiectum en midden tiende eeuw of iets later deel ging uitmaken van het zuidelijke bisdom Luik, dan moeten we constateren dat er geen bronnen zijn die deze herindeling documenteren. Slechts vanuit indirecte aanwijzingen kunnen we zoiets vermoeden. Maar zo zijn er ook weer indirecte aanwijzingen dat deze herindeling nooit heeft plaatsgevonden en dat Kempenland nooit tot het noordelijke bisdom Traiectum heeft behoord. Ware dit namelijk wel het geval geweest, dan mogen we toch verwachten dat er na ca. 1000 AD nog banden waren tussen het bisdom Utrecht en het Kempenland. Dergelijke banden zijn in de discussie niet boven tafel gekomen.

In deze poging verslag te doen van een discussie op www.nifterlaca.nl heb ik één gedachtegang proberen te volgen. Dat doet uiteraard geen recht aan de discussie als geheel. Daarin komen véél meer aspecten aan bod en daarom adviseer ik de geïnteresseerde lezer, net als bij mijn vorige verslagjes, om zelf eens een uitgebreid bezoek te brengen aan het forum.