Een Mythische Bisschop van Dorestad?


Uit de discussies op het forum, door: Jeff van Hout, geplaatst september 2015
(Oorspronkelijke versie eerder gepubliceerd in mei 2013 in SEMafoor 14.2 p.20-21)






In de Österreichische Nationalbibliothek in Wenen bevindt zich de zogeheten 'Cod. 15 Livius'.
Het is een onvolledig overgeleverd handschrift, waarschijnlijk uit de vijfde eeuw, van het werk 'Ab Urbe Condita' van de beroemde Romeinse geschiedschrijver Titus Livius. De herkomst en omzwervingen van dit handschrift zijn, zoals bij zovele andere handschriften het geval is, niet met zekerheid te reconstrueren. Wat zeker lijkt te zijn is dat de codex begin 16e eeuw door Simon Grynaeus aangetroffen is in de bibliotheek van de Abdij van Lorsch, die rond 1560 definitief zou worden opgeheven. Voor de vroegmiddeleeuwse geschiedenis van de Lage Landen is deze codex vooral interessant omdat er onderaan op de laatste pagina, in een later handschrift, iets is bijgeschreven. Deze toegevoegde tekst is deels vervaagd en sowieso heel slecht leesbaar. Het plaatje hieronder doet waarschijnlijk geen recht aan het origineel dat echter online heel goed te beoordelen is.

Ex Libris Cod.15 Livius
Het ex libris onder 'Cod. 15 Livius' (Bron: Bibliotheca Laureshamensis - digital)

De mening dat het hier gaat om een zogenaamd ex libris van iemand die deze codex ooit in bezit had lijkt brede ondersteuning te hebben. Een veel verbreide opvatting luidt dat hier geschreven staat: 'iste codex est Theutberti epi[scopi] de Dorestat', in vertaling: 'deze codex is van Theutbert bisschop van Dorestat'.
Zou deze lezing correct zijn, dan zitten we meteen met twee moeilijkheden. Er is geen enkele andere vermelding bekend van een bisschop van Dorestat en ook is er geen enkele andere attestatie bekend van een bisschop met de naam Theutbert. Toch vinden we bovenstaande interpretatie terug in talloze boeken van historici, zo ook in het bekende werk 'De Franken in Nederland' van Blok (1979).

De wetenschappelijke beschrijving die bij de gedigitaliseerde uitgave van de codex geleverd wordt, verwijst naar auteurs die het schrift van het toegevoegde zinnetje dateren als laat achtste- of vroeg negende eeuws. In de discussie op Nifterlaca wagen enkele deelnemers zich aan een poging om het soort schrift te identificeren, in de volle overtuiging dat hen daar eigenlijk de deskundigheid voor ontbreekt. Men vindt overeenkomsten met de half-unciaal en met de Germaanse minuskel, maar beide types leveren problemen op bij de letters a, o en e. Daar ziet men veel meer een overeenkomst met het insulair schrift. Voor wat het waard is zou dit een aanwijzing kunnen zijn dat de schrijver mogelijk deel uitmaakte van de Angelsaksische missie op het Europese vasteland.

Maar waar komt toch het idee vandaan dat hier te lezen staat wat hier boven al vermeld is?
Ondanks een uitgebreide zoektocht is niet achterhaald wie de eerste was die hierover geschreven heeft. Wel komt een aantal 19e eeuwse historici boven tafel die er hun licht over hebben laten schijnen. Endlicher (1836) en Mommsen en Studemunt (1873) lijken de belangrijksten te zijn (voor details zie de discussie). Endlicher, die dus de eerste lijkt te zijn, ziet 'sutberti epi de dorostat' en heeft het helemaal niet over een hieraan voorafgaand 'iste codex est'. Hij legt dus een link met Suitbertus die volgens Beda een metgezel was van Willibrord toen deze naar het vasteland overstak en die ook tot bisschop werd gewijd. Maar deze Suitbertus wordt in geen enkele bron aan een specifieke bisschopszetel gekoppeld. Mommsen en Studemunt wijzen de interpretatie van Endlicher af en komen daarvoor in de plaats met de variant 'iste codex est Theutberti epi de Dorostat'. Het probleem van de onbekende Theutbert lossen ze op door te veronderstellen dat het hier moet gaan om ene Theodard die eind achtste eeuw bisschop van Traiectum geweest zou zijn. Het is deze visie die sindsdien steeds weer door historici herhaald blijft worden alsof er geen speld is tussen te krijgen.

Maar het merkwaardige is dat Mommsen en Studemunt letterlijk zeggen dat ze de tekst op een foto van de bewuste pagina beter kunnen lezen dan op de codex zelf. Die foto hebben ze in hun werk ook afgedrukt en andere hulpmiddelen dan een goed vergrootglas zullen ze niet tot hun beschikking hebben gehad. Het is tegen dit 'kunnen lezen' dat eigenlijk alle deelnemers aan de discussie in opstand komen. Dat de tekst eindigt op 'epi de dorostat' daar willen sommigen nog wel in meegaan, maar zelfs daar wordt nog wel wat weerstand tegen geboden. Totaal onbegrijpelijk vindt men het idee dat daaraan voorafgaand te lezen zou zijn 'iste codex est Theutberti'. Dat bestaat gewoonweg niet.

Hoe onbegrijpelijk het is dat Mommsen en Studemunt beweerden het te kunnen lezen wordt in de discussie helder gedemonstreerd door de interpretatie van Albert Delahaye er bij te betrekken. Zowel in 'Ontspoorde Historie' als in 'Holle Boomstammen' besteed Delahaye er aandacht aan en laat dat vergezeld gaan van een foto van de bewuste pagina van de codex. Delahaye zegt: 'Nergens zijn de woorden te lezen 'iste codex est', of 'Theutberti' of 'episcopi'' (Holle Boomstammen pag. 171). En met de van hem bekende stelligheid beweert hij dat er staat 'ad goi ac dorostat' waarbij hij 'goi' interpreteert als een afkorting voor Gregorius. Ook deze totaal andere lezing krijgt in de discussie geen bijval.

De wetenschappelijke beschrijving die de gedigitaliseerde uitgave van de codex vergezelt en dateert van april 2012 geeft als lezing niet meer dan '… [b?]erti ep[iscop]i dedorostat' en uit het voorgaande moge duidelijk zijn dat ook dit niet van harte wordt onderschreven door de deelnemers aan de discussie. In een persoonlijke communicatie tussen een van de participanten aan de discussie en degene die deze wetenschappelijke beschrijving heeft opgesteld weet deze laatste nog te melden dat de uitbreiding tot 'Theutbert' of 'Thiaterd' een wetenschappelijke conclusie is vanwege een uit de bronnen bekende monnik Theutbert van Utrecht respectievelijk een gekende bisschop Thiaterd van Utrecht. Op de vraag of de tekst ooit met moderne technieken (UV, IR, X) onderzocht is, kon hij geen bevestigend antwoord geven.

Dat de interpretatie van Mommsen en Studemunt een wetenschappelijke conclusie is, daar zal waarschijnlijk niemand over vallen en het staat iedereen vrij om daarover van mening te verschillen. Maar dat is heel iets anders dan dat het in de codex werkelijk gelezen kan worden. En het is toch eigenlijk absurd onwetenschappelijk hoe latere historici deze interpretatie herhalen als ware het een onbetwistbaar feit. Wat mij persoonlijk betreft blijft deze bisschop van Dorestat vooralsnog erg mythisch van karakter waar je best over mag speculeren, maar die niet (ge)(mis)bruikt mag worden als een historisch feit om op voort te borduren.