Deze website is onderdeel van Nifterlaca, gelinkt vanaf de pagina Artikelen
 
Vorige bron Saksen indexpagina Volgende bron


• CORPUS SAXONUM ANTE DCC  Jeff van Hout, eerste plaatsing: dec. 2020
  laatste update: okt. 2022
Volgnr.: 20
Datering:  ca. 417 AD
Auteur: Paulus Orosius (ca.385-ca.420)
Titel: Historiae Adversus Paganos


Context:   

Paulus Orosius
Afbeelding Paulus Orosius
(St. Epure codex, 11e eeuw)
Misschien is Paulus Orosius omstreeks 414 AD wel uit zijn geboortestreek in Noordwest-Hispania vertrokken vanwege de invallende Vandalen, maar eigenlijk is de reden voor zijn vertrek naar Hippo Regius in het huidige Algerije onbekend. Hij was toen al priester (presbyter) geworden en wilde zich bekwamen in de theologie. In Hippo Regius werd hij dan ook leerling van Augustinus. Al in het volgende jaar trok hij verder naar Palestina voor een verdere opleiding bij Hiëronymus van Stridon. Samen met zijn beide leermeesters, Augustinus en Hiëronymus, spande hij zich in om het opkomende pelagianisme te bestrijden. Mogelijk al tegen het einde van 415 AD keerde hij terug naar Hippo Regius en over zijn verdere leven is niets bekend.
Zijn belangrijkste werk, de Historiae adversum paganos schreef hij in opdracht van Augustinus. Gezien dit werk kan hij beschouwd worden als de eerste christelijke geschiedschrijver. Voor de historiografie is het werk vooral van belang in verband met de gebeurtenissen uit Orosius' eigen tijd die erin beschreven worden.













Brontekst:   

Fragment uit boek VII.25
deinde Carausius quidam, genere quidem infimus sed consilio et manu promptus, cum ad obseruanda Oceani litora, quae tunc Franci et Saxones infestabant, positus plus in perniciem quam in prouectum reipublicae ageret, ereptam praedonibus praedam nulla ex parte restituendo dominis sed sibi soli uindicando accendit suspicionem, quia ipsos quoque hostes ad incursandos fines artifici neglegentia permitteret: quamobrem a Maximiano iussus occidi, purpuram sumpsit ac Britannias occupauit.

Fragment uit boek VII.32
Valentinianus Saxones, gentem in oceani litoribus et paludibus inuiis sitam, uirtute atque agilitate terribilem, periculosam Romanis finibus eruptionem magna mole meditantes in ipsis Francorum finibus oppressit.

Herkomst:
Zangemeister, K. (Hrsg.) 1882. Corpus Scriptorum Ecclesiasticorum Latinorum. Vol. 5 Pauli Orosii Historiarum adversum paganos libri VII accedit eiusdem liber apologeticus. Wien, Gerold. p. 488-489, 513-514.



Vertaling:   

Fragment uit boek VII.25
Then, a certain Carausius, indeed low of birth but quick in counsel and action, when being placed in charge of the defence of the Ocean's shores, which at that time the Franks and Saxons were infesting, did more to harm than to advance the good of the state, arousing suspicion by restoring no part of the booty recovered from the pirates to its owners, but appropriating it for himself alone, for by deliberate neglect he permitted the enemy themselves to invade the territory; wherefore, when ordered by Maximianus to be killed, he seized the purple and occupied the British provinces.

Fragment uit boek VII.32
Valentinian, in the very territory of the Franks, crushed the Saxons, a tribe feared for its bravery and agility and located in pathless swamps on the shores of the Ocean, while they were planning a dangerous raid in great force against Roman possessions.

Herkomst:
Deferrari, R.J. e.a. (ed.) 1964. The Fathers Of The Church A New Translation. Volume 50 Paulus Orosius The Seven Books Of History Against The Pagans (Deferrari, R.J. transl.). Washington D.C. The Catholic University of America Press, Inc. p. 320-321, 337.



Bespreking:   

Het eerste fragment dat hier is aangehaald handelt over de manier waarop Carausius in 286 AD aan de macht kwam als usurpator in Britannia (en gebieden in Noordwest-Gallië). Carausius was commandant van de Classis Britannica, een vlooteenheid die een thuishaven had in Bononia (Boulogne-sur-Mer). Hij werd ervan beschuldigd zichzelf te verrijken door de piraten die hij moest bestrijden in eerste instantie hun gang te laten gaan, om ze vervolgens in te rekenen en de buit zelf te behouden. Toen hij vanwege deze verdenkingen uit de gratie was gevallen en er zelfs een executie bevolen werd, wist hij zijn hachje te redden door met uitgebreide steun van legereenheden zichzelf tot keizer uit te roepen. Hij slaagde erin deze positie bijna zeven jaren vast te houden.
Deze gebeurtenissen hebben zich voorgedaan meer dan 120 jaar voordat Orosius het opschreef. Hij kan het dus niet uit eerste hand hebben, maar moet hiervoor een oudere bron geraadpleegd hebben. Die bron moet welhaast Eutropius zijn geweest, die het omstreeks 370 AD eveneens beschreef in zijn Breviarium ab urbe condita. De manier waarop Orosius het beschrijft lijkt heel erg op die van Eutropius. De vermelding dat het bij de piraten handelde om Franken, maar vooral ook om Saksen is erg opvallend. Dat de Romeinen in de tijd van Carausius piraten al het label 'Saksen' opplakten is niet erg waarschijnlijk. Er zijn namelijk in het geheel geen derde eeuwse bronnen waarin Saksen genoemd worden. Eutropius heeft een fenomeen uit zijn eigen tijd, toen er namelijk wel gesproken werd over Saksische piraten terug geprojecteerd op de tijd van Carausius. En Orosius heeft niks anders gedaan dan Eutropius 'naschrijven'. Middelen om zijn bron kritisch te onderzoeken had hij niet en hij had ook geen redenen om het gerespecteerde werk van Eutropius te wantrouwen.
De vermelding van de Saksen bij Eutropius is besproken in bron nr. 4 waarvoor onderaan deze pagina een directe link is opgenomen.

In het tweede fragment gaat het om een overwinning die Valentinianus behaalde op een groep Saksen, die zich ophield in het land van de Franken. Meer dan er hier is aangehaald wordt er door Orosius niet over gezegd. Uit de context van de andere gebeurtenissen die Orosius ervoor en erna beschrijft is er geen twijfel over mogelijk dat het hier Valentinianus I betreft die keizer in het westen was van 364-375 AD. Omdat Orosius kort ervoor vertelt dat Gratianus, de zoon van Valentinianus I, tot (mede)keizer is benoemd en kort erna dat Valentinianus overlijdt, moet de overwinning op de Saksen volgens Orosius plaatsgevonden hebben tussen 367 en 375 AD.
Hoewel deze gebeurtenis nog niet zo heel lang geleden heeft plaatsgevonden, was Orosius nog niet geboren. Ook hier moest hij dus afgaan op ouder bronnenmateriaal en dan komt het Chronicon (Temporum liber) uit ca. 380 AD van zijn leermeester Hiëronymus zeker in aanmerking. Hoewel Hiëronymus er heel kort over is, doet ook hij een mededeling over een nederlaag van de Saksen in het land van de Franken, zie bron nr. 7. Ook Ammianus Marcellinus beschrijft een overwinning van Valentinianus I op de Saksen, zie bron nr. 10, maar Ammianus wordt in het algemeen niet gezien als een bron voor Orosius.
Interessant is dat Orosius hier aan de Saksen refereert als een gens waarmee verwezen wordt naar een groep met verwantschap door afstamming. Maar Orosius maakt in het geheel niet duidelijk waar deze groep Saksen vandaan is gekomen, er wordt geen 'thuisland' aangewezen. Iets dat eigenlijk alle laatantieke auteurs gemeenschappelijk hebben.
Ook over de locatie waar de nederlaag van de Saksen plaatsgevonden zou kunnen hebben doet Orosius geen mededeling. Hiëronymus noemt 'Deusone' als locatie, maar de vraag is of deze plaats wel is aan te wijzen. Na Hiëronymus volgen vóór 700 AD nog vijf andere bronnen die iets te melden hebben over deze zelfde nederlaag van een groep Saksen. Niet allemaal vermelden ze daarbij Deusone als locatie. In een aparte bijdrage, met de titel 'Deusone' worden de bewuste passages uit deze zes bronnen in samenhang besproken. Te bereiken via de indexpagina.



Noten:   

-(geen)-

Bibliografie:   

Hier, indien van toepassing, alleen de werken die in het bijzonder bij deze bron zijn geraadpleegd. Voor de volledige bibliografie wordt verwezen naar de Saksen indexpagina.




Vorige bron Saksen indexpagina Volgende bron