Het door Lolke gevonden boekje ‘Friese Mantels: een wolnijverheid van vóór Christus tot in de 11e eeuw’ van PJM van Gorp uit 1986 (zie
hier) is zonder meer de moeite van het lezen waard.
In al de technische details van de weefsels, zoals ruitenkepers, bindingsrapporten, Z-gedraaid, S-gedraaid, en dergelijke heb ik me niet al te zeer verdiept.
Meer heeft me geboeid de vermelding van de archeologische vondsten en de theorieën over productie en handel.
De theorie dat de mantels hun naam kregen omdat de ‘Friezen’ zich voornamelijk hebben bezig gehouden met de handel en dat de productie vooral in Vlaanderen plaats vond (Pirenne e.a.) lijkt mij gezien de archeologische vondsten volkomen ongeloofwaardig.
(Evenzo dat de productie vooral in Engeland zou hebben plaatsgevonden (Klumkers).)
De vondsten van ver voor onze jaartelling en uit de Vroege Middeleeuwen in de Lage landen wijzen duidelijk op een productiegebied dat zich uitstrekte in een brede kuststrook, ongeveer van Katwijk tot in Denemarken met het ‘zwaartepunt’ in het huidige Oost-Friesland.
Buiten de Lage Landen ook in Noorwegen, Zweden en Engeland, maar niet of nauwelijks in Vlaanderen (inclusief Frans-Vlaanderen).
Uiteraard zegt dit niks over een eventuele aanwezigheid van ‘Friezen’ in Vlaanderen (ook Frans-Vlaanderen), maar van
die ‘Friezen’ kan niet worden aangetoond dat ze zich bezighielden met de productie van de Pallia Fresonica.
Of zijn er sinds 1986 nieuwe archeologische vondsten gedaan die een geheel andere conclusie noodzakelijk maken? Of moeten die vondsten nog gedaan worden?
Grote,
Dagobert
Science: An orderly arrangement of what at the moment seem to be facts.