Wat Egmond betreft, Cordfunke stelt dat het IJ een zijrivier van de Vecht is. (De Bont, 2009, p 362). Op grond van de aantekeningen van ir. Jan ter Laak komt De Bont een andere IJ-naam op het spoor: Durgerdam. Dat is in de oudste bronnen Ydoringerdam en heeft op oude kaarten ook een gebied Tye-Oord. Dit oord zou samenhangen met een -dorn (hoek), maar dat suffix staat niet in de oude bronnen. De Bont geeft de volledige overweging van Jan ter Laak weer, omdat voor de discussie hierover verder kon gaan, Ter Laak is overleden en hij daarom niet kan aangeven hoe er in gesneden moet worden.
Ik citeer uitgebreid (De Bont, 2009, p. 368-9):
Een andere verklaring: Omdat enerzijds de naam IJdoorn ongewoon is, en anderszijds in de oudste vorm de -n- van dorn ontbreekt, is de hiervoor genoemde verklaring niet onproblematisch.
Er lijkt me een mogelijkheid aanwezig voor een andere verklaring, door te kijken naar de historie van riviernaam
Eider in Sleeswijk-Holstein. Oude vermeldingen van deze naam zijn: 808
Egidoram fluvium, 9e eeuw
Aegidora, 11e eeuw
Egdoram fluvium, 12e eeuw
Fluvius Eidorus,
ad Eydoram, 1231 (Deense bron)
Eidaer, 1340
de Eider, 1412
op de Eydere. De oudste vormen zijn latiniseringen en worden gereconstrueerd tot Oudsaksisch
*Egidor ‘Fluttor, Meerestor’, opgebouwd uit os.
*êgi ‘Flut, See’ en os.
dor ‘Tor’.
Op basis hiervan kan anders tegen de vorm Ydoringerdam aan worden gekeken. Een element
dore in de betekenis van ‘toegang (tot de zee)’, ‘estuarium’, zou ook namelijk aanwezig kunnen zijn in het gedeelte
Y-dor- van die vorm. Dit
Ydore kan dan staan voor het
‘poort (estuarium) van het IJ en *
Ydoringa kan een benaming zijn geweest voor de mensen die aan dat IJ-estuarium woonden (c.q. het
gebied langs dit estuarium, waarbij men kan denken aan een grondvorm
*Ydoringi). Ter vergelijking:
Stedingen (ook
Stedinger Land) is een benaming voor een gebied gelegen tussen de rivieren de Hunte en de Weser in Nedersaksen, Duitsland, in 1190 vermeld als
Stedingi. Deze naam wordt verklaard vanuit de basis (oudsaksisch)
stath ‘oever’. Stedingi staat dan voor “de bewoners van het oeverland”.
Ydoringerdam kan dan geïnterpreteerd worden als ‘dam van de lieden die aan de Ydore wonen’.
Hoe moeten we dan de huidige naam
IJdoorn verklaren? Mogelijk is de oude naam voor het gebied langs het IJ-estuarium geherinterpreteerd als ‘doorn, d.i. ‘uitstekende punt’ in het IJ, waarbij men hem ging hechten aan dat buitendijkse gedeelte dat inderdaad enigszins puntvormig was. Gezien de afwezigheid van deze naam Ydoorn op de 18e eeuwse kaart is wellicht sprake van een recente ‘geleerde’ herinvoering en herinterpretatie van de naam. Dit zou nog nader moeten worden onderzocht.
Waarom later het element Y- in de vorm van
Ydoringerdam is weggevallen is vanuit klankhistorisch perspectief niet geheel duidelijk. Afwezigheid van de klemtoon kan niet de oorzaak zijn geweest. Wel lijk me mogelijk dat
*Y-dore destijds in de omgeving ook wel kortweg
*Dore genoemd genoemd werd omdat wel duidelijk was dat het hier de dore (d.i. ‘deur ofte wel toegang’) tot het IJ betrof.
Enkele wilde gedachten tot slot: Ik heb me ook afgevraagd of de vorm
*Ydore soms
als geheel met
Eider zou kunnen worden gelijkgesteld, of dat er wellicht zelfs een appelatief
*egidor heeft bestaan met als betekenis ‘estuarium, monding in de zee’. Dit zou dan als consequentie hebben dan de naam IJ een andere herkomst heeft dan men steeds heeft gedacht en dus geen gepalatiseerde vorm van
ee (dat zelf weer een gepalatiseerde vorm is van
aa ‘water’) is, maar een vorm die teruggaat op
*egi ‘vloed, zee’. De hydroniemen op -ie in de omgeving (b.v. Krommen-ie) lijken niet voor deze mogelijkheid te pleiten, maar anderzijds kan een reconstructie op
*Êgi (voor IJ) zich ontwikkelen tot *Ei en dan vanwege zijn uiterlijke gelijkenis verward zijn met dat andere woord voor water (aa > ) –ee- (> ie).
Ik geef onmiddellijk toe dat er een sterk speculatief element zit in deze redenering, Men kan zich zelfs nog verder laten meeslepen , en ik ben zo vrij om dat hier even te doen. Stel dat de naam IJ inderdaad terug zou gaan op het woord
*êgi, zou het dan mogelijk zijn om hiermee de raadselachtige naam
Egmond te verbinden? Het Lexicon van Nederlandse Toponiemen vóór 1200 (Künzel, Bok, Verhoeff) ziet in het eerste deel van deze naam de mogelijkheid van een waternaam
*Egge (< germaans *agjo) en dat moet jaast wel hetzelfde woord zijn als het eerdergenoemde oudsaksische
*êgi (al zou men dan in dit woord een korte ipv lange –e- verwachten).
Je begrijpt inmiddels ongetwijfeld wel spectaculair vergezicht hier opdoemt:
-eg- in Egmond = IJ, met andere woorden: de naam Egmond zou er dan van getuigen dat oude monding van het IJ daar gesitueerd moet worden! Van Theo Spek heb ik begrepen dat de plek waar het IJ ooit de Noordzee instroomde al lange tijd onderwerp van heftig debat is. Het zou natuurlijk prachtig zijn als de toponymie deze kwestie op deze manier zou kunnen oplossen, maar ik realiseer me dat deze etymologie nog eens flink aan de tan moet worden gevoeld – wat ik natuurlijk graag met een andere naamkundige wil gaan doen. Ik vond deze etymologie echter te aardig om het je te onthouden.
Opmerking: Men kan zich dan verder nog afvragen of het hydroniem IJ niet ook kan teruggaan op
*Êgi, in plaats van de gangbare verklaring , dat het hier een variant (verder door-gepalatiseerde vorm) betreft van de vorm E, gepalatiseerde vorm van  ‘water, stroom’, met andere woorden dat Ydore en Eider naamgenoten zijn. Misschien heeft er zelfs wel een appelatief
*egidor bestaan met als betekenis zoiets als “estuarium, brede riviermonding met getijdestroming’; vgl. het toponiem Egmond waar men ook sporen van een oude monding terug heeft gevonden, en waarin het element eg- teruggevoerd wordt op *egi. De vraag is dan vervolgens natuurlijk, waarom *egi zich in Egmond tot eg- ontwikkeld heeft en in Amsterdam tot Y. Deze mogelijkheid lijkt echter af te vallen omdat de vorm î in de omgeving ook uit andere toponiemen bekend is als nevenvorm van ee (b.v. Krommen-ie).
Jan ter Laak haalt hier nogal wat overhoop, teveel om in dit kader uit te werken. Eén aspect wil nader bekijken, Hoewel het lijkt alsof Egmond te noordelijk ligt om een rol van betekenis te spelen bij de uitmonding van het Oer-IJ bij Castricum, waarmee een belangrijk deel van Ter Laaks argumentatie haar doel voorbij zou schieten, is het interessant om een discussie bij Blok aan te halen over de relatie tussen Hallem, het latere Egmond-binnen, waar het fameuze klooster Egmond was gesitueerd, aanvankelijk ‘… een op koningsgoed gelegen kloostertje’ en de in de oorkonde van 922 aangehaalde ‘ecclesiam videlicet Ekmunde’. Blok geeft aan ‘… dat Egmond de naam was van een groter gebied, waarin Hallem een van de locaties was’. Mogelijk grensde dat gebied in het zuiden wel aan de monding van het Oer-IJ.
1 keer gewijzigd. Laatste wijziging: 20/10/2013 15:09 door MWB. (
bekijk wijzigingen)