Erik Springelkamp schreef op 4 juli:
"In mijn optiek is de eenvoudigste verklaring voor het bestaan van deze kaarten in de dertiende eeuw dat ze gewoon toen gemaakt zijn. Veel simpeler dan hypotheses over het terugvinden van eeuwenoude kennis."
Ik wil niet bestrijden dat de Portolanen in de 13e eeuw gemaakt zijn en het is inderdaad simpel om dat aan te nemen. Maar waarom doet men dat dan eigenlijk niet?
Omdat het allerminst simpel is om je voor te stellen hoe die middeleeuwers dat voor elkaar gekregen hebben. Frisius, Van Deventer enz. gebruikten voor dat werk een instrument om hoeken mee te meten, een kompas en een instrument om een lengte mee te bepalen (meetketting). Het hoekmeetinstrument was meestal een meettafel of planchet (geen goed plaatje op het internet gevonden, wel het kleine plaatje [
hier] en het derde plaatje [
hier]). Het planchet bestond uit een tafeltje (op een standaard, b.v. een driepoot) waar papier op bevestigd kon worden. Ook werd draaibaar op het bord een liniaal met een vizier bevestigd. De liniaal bewoog zich ook boven het papier. Wilde men de hoek tussen twee objecten meten, dan werd de liniaal eerst op het 1e object gericht en met een stift werd langs de liniaal een lijn op het papier getrokken. Dan werd de liniaal op het 2e object gericht, bijvoorbeeld een tweede meettafel, en weer werd een lijn getrokken. De hoek tussen deze twee objecten was nu op papier vastgelegd. Deed men op het tweede meetbord hetzelfde, dan had men al een driehoek, waarvan twee hoeken bekend waren (en de derde dus ook). Door de afstand tussen de twee meetborden te meten kon de hele driehoek berekend of op schaal geconstrueerd worden. Het mooie van zo'n meettafel was dus dat er geen graden etc. genoteerd hoefden te worden, men legde de gezochte hoeken vast op papier. Het kompas was ook aan de meettafel bevestigd, zodat ook de richting van het magnetische noorden vastgelegd kon worden. Verder was het in kaart brengen van een landschap een kwestie van veel werk, veel moeilijkheden en veel ontberingen.
Maar het werd gedaan met vaste grond onder de voeten. Op een golvende waterplas was dit niet te doen. De zeelui uit de dertiende eeuw hadden blijkbaar de hele kust van de Middellandse Zee op de boven beschreven wijze in kaart gebracht? Maar wie had dat georganiseerd? Wie betaalde het? Hoeveel jaren en landmeters kostte het? Hoe heeft men het geheim kunnen houden? Als er op deze vragen een antwoord gevonden kan worden is het raadsel van de Portolaankaarten opgelost.