Home · Forum · Regels · Artikelen · Links
Nifterlaca
Welkom! Log in Registreer een nieuw account

Re: Bataven - Proefschrift Stijn Heeren VUA

28 februari 2010 23:24
In dit voor mij interessante proefschrift gaat archeoloog Stijn Heeren in op de identiteit van de Bataven en in hoeverre die ook Romeins was. Dat leek mij bij voorbaat al niet eenvoudig, om de reden die Heeren zelf ook geeft: "De archeologie is niet de meest geschikte discipline om persoonlijke identiteiten en andere sociale aspecten van samenlevingen te bestuderen, omdat deze slechts in beperkte mate uit materiële overblijfselen zijn af te lezen.".

Heeren is zo aardig geweest zijn proefschrift openbaar downloadbaar te maken. Dat siert hem in mijn optiek. Ik hoefde geen papieren versie te kopen, hoefde niet naar een universiteitsbibliotheek en kon bovendien digitaal zoeken. Dit bevordert openbaarheid en transparantie in de wetenschap. Heeren gebruikt de 'casus Tiel-Passewaaij'. In deze plaats in de Betuwe zijn opgravingen gedaan en er is ook wat gevonden uit de tijd dat de Bataven leefden.

Iemand die nog nooit van de Bataven heeft gehoord en/of niet weet waar ze woonden zal zich wellicht afvragen: waarom Tiel-Passewaaij? Zijn daar dan ooit Bataven geweest dan? In de traditionele visie op de geschiedenis van Nederland in het eerste millenium wel. Tiel-Passewaaij ligt immers in de Betuwe. En laat dat nu weer net als Batua klinken, zoals we dat kennen uit bijna twee millenia oude historische bronnen. Bovendien woonden de Bataven op een eiland, waarlangs de 'Renus' stroomde. En laat onze Nederlandse Rijn nu ook om de Betuwe stromen.

Althans, de Betuwe als eiland was de oude traditionele visie. Heeren hangt een minder begrensde versie aan. Volgens hem is de begrenzing van het bestuursdistrict niet helemaal duidelijk. Helemaal niet duidelijk stel ik na lezen van zijn proefschrift vast. Alleen de noordgrens, de rivier de Rijn, kan volgens hem met zekerheid worden benoemd. Dat doet hij op basis van Bogaers. De Renus heeft hier vermoedelijk een belangrijke rol gespeeld. Dat de ene Renus de andere niet hoeft te zijn meldt Heeren niet. Strabo vertelt immers in zijn Geographhia, boek IV, hoofdstuk 3, sectie 3 dat je vanaf de monding van 'de' Rijn de stad Cantium kunt zien. Die ligt op een eiland ('Brittanie') en zou Kent zijn. Zelfs in deze Engelse vertaling is dit leesbaar. Net als Bogaers en Heeren lijkt de vertaler op die site trouwens ook te denken dat Rhenus bij Strabo gelijk is aan onze huidige Rijn. De vertaler stelt namelijk dat Strabo met het woordje 'Hier' (vertaald) zeker niet de monding van 'de' Rijn bedoeld kan hebben. In de tekst verwijst 'hier' naar de plaats waar Caesar zijn basis had voor de oversteek naar Engeland. Volgens de vertaler is het namelijk bijna zeker dat Caesar of vanuit Boulonge of Wissant is vertrokken. Dat ligt inderdaad niet naast de monden van onze huidige Rijn. Als je echter wat minder traditioneel bent ingesteld en open staat voor de gedachte dat 'Renus' een naam/term is die voor meerdere rivieren gebruikt is, dan is dat helemaal niet zo vreemd. De monding van 'de' Vecht ligt immers bij het Zwarte Water en ook bij het IJmeer....

Na de 'zekerheid' over de noordgrens wordt het moeijlijk. De formele grens aan de oostzijde zal volgens Heeren ergens tussen Nijmegen (hoofdstad der Bataven) en Xanten gezocht moeten worden. Waarom? Volgens Heeren zijn er nauwelijks rurale nederzettingen bekend tussen de Nederlands/Duitse grens en Xanten. Om pragmatische redenen (zijn bewoordingen) hanteert hij daarom de huidige landgrens. De westgrens van het Bataafse bestuursdistrict kent Heeren ook niet. Daarom kiest hij voor de arbitraire (bewoording van Heeren zelf) lijn Woerden-Gorinchem. Dit is volgens hem een middelloodlijn is op het traject Nijmegen en Voorburg. Volgens hem de hoofdstad van de civitas der Cananefaten. Dit lijkt hij op 'gezag' van Bloemers en Nicolay te doen. En tenslotte is de zuidgrens ook nog eens problematisch. De Waal lijkt het volgens Heeren in elk geval niet te zijn, want volgens hem levert de Maas als zuidgrens - ondanks de formidabele geografische barrière - een te klein gebied op in vergelijking met andere bestuurscentra. Heeren schildert dan een middelloodlijn op het traject Nijmegen-Tongeren ("hoofdstad van de civitas der Tungri" ) als grens. Dan zou het zandgebied van Zuidoost-Nederland ook meegenomen worden. Dat zou volgens Heeren dan weer in veel opzichten afwijkt van het Bataafse kerngebied: "de waarheid zal wel ergens in het midden liggen". Zijn collega Vossen stelt een lijn tussen Cuijk en ‘s-Hertogenbosch voor.

Kortom: Heeren lijkt hier bezig met gissen en raden over het leefgebied van de Bataven vanuit de grondgedachte dat de Betuwe het kerngebied is. Waar de grenzen liggen weet hij niet, afgezien van de Rijn. Overigens maakt het voor zijn casus niet direct veel uit, want Tiel-Passewaaij ligt in het 'kerngebied', de Betuwe. Het oprekken van de Betuwe is vooral voor belang om Nijmegen geloofwaardiger te laten zijn als hoofdstad van de Bataven. Deze stad ligt namelijk niet in de Betuwe.

Al met al vind ik het jammer dat Heeren dit fundament aandraagt voor de historische geografie. Ik vind het niet sterk. En dat is wel nodig, want het fundament is zo alles bepalend voor zijn conclusies.

Heeren gaat in dit werk in elk geval op zoek naar in hoeverre de mensen rond Tiel-Passewaaij 'geromaniseerd' waren. Deze term is wat beladen volgens Heeren en hij legt dit voor mij op een begrijpelijke wijze uit. Ik haal er in elk geval uit dat hij op zoek is naar in hoeverre de mensen stukken Romeinse identiteit (o.a. culturele gewoonten, gebruik van Romeins materiaal, etc. ) hadden overgenomen. Heeren geeft aan dat je hierbij erg voorzichtig moet zijn als het gaat om conclusies trekken. Hij doet dit aan de hand van een voorbeeld van colaflesjes en hamburger verpakkingen. Als je die op een Europese stortplaats vindt, dan betekent dat niet dat de bewoners daar een 'Amerikaanse' identiteit hadden. Ironisch genoeg gebruikt iemand anders bijna hetzelfde voorbeeld om 'interpretatie bij archeologie' te demonstreren.

Heeren is ook kritisch op vooroorlogse interpretaties van huisplattegronden in Romeins Nederland. Die zijn onjuist of onbetrouwbaar geleken ("uitgezonder de boederijplattegrond van Alphen" ). Volgens hem stonden de opgravingsmethoden in de kinderschoenen. Ook stelt hij dat zijn voorgangers wat betreft hun cultureel interpretatie kader sterk in de traditie van de zogenaamde Germanische Altertumskunde stonden. Deze kenmerkte zich volgens Heeren door een sterk historiserende benadering en het streven naar ethnische Deutung van de rurale bevolking van Nederland en haar materiële cultuur. Zijn voorgangers wilden komen tot ‘Bataafse’ of ‘Germaanse’ huizen, aardewerk, etc. Ook beschrijft hij de teloorgang van de ‘paalgatzwerm-nederzetting’ interpretatie van Willems en van Es voor opgravingen waarin door de ogenschijnlijke rommeligheid geen structuur kon worden herkend. Ook komen de voedsel surplus en de 'recrutingsgraad' berekeningen aan bod. Uit historische bronnen is immers bekend dat Bataven flink wat jonge mannen leverden aan de Romeinse legers. Als je dan kijkt naar naar het aantal mensen dat de Betuwe in die tijd zou kunnen 'ondersteunen', dan ligt dat niet zo voor de hand. Heeren noemt ook historici die dat door hebben gerekend. Waarbij er zelfs schatting uitkwamen dat elk Bataafs gezin gemiddeld één tot twee zonen in dienst hadden. Heftig. Verder blijkt volgens Heeren (en zijn voorgangers) ook het aantal villa's nogal mager te zijn, in vergelijking met de meer zuidelijke regionen. Wel zijn er 'Romeinse invloeden'. Zoals een 'porticus' of het gebruik van steen.

Alles bij elkaar genomen ging ik me steeds meer afvragen of Heeren op een gegeven ogenblik niet is gaan twijfelen of er wel Bataven in de Betuwe woonden? Als je zo weinig sporen vindt die je kunt linken met historische bronnen? Als hij al heeft getwijfeld: voor blijvende twijfel lijkt het niet te hebben gezorgd. Sterker nog, Heeren komt met verklaringen. Volgens Heeren zijn er mensen die stellen dat er niet genoeg voedsel surplus was. Mensen waren niet rijk genoeg om helemaal 'Roman' te gaan. Vandaar ook zo weinig villa's. En zijn promotor komt met nog een andere redenering "Maar daarnaast is volgens Roymans ook een mentale of culturele factor van belang. Door een specifieke way of life met sterk ontwikkelde pastorale en militaire tradities (deels gecultiveerd door de Romeinse overheid), werden elementen van de Romeinse wooncultuur minder vaak overgenomen. Men bleef vasthouden aan het oude en vanuit Romeins perspectief barbaarse principe om mens en vee onder één dak te huisvesten. Zelfs de bovengenoemde geromaniseerde houten boerderijen bevatten vaak aanwijzingen voor een stalruimte."

Dat is een manier om te verklaren dat er zo weinig Romeinse sporen zijn gevonden in een gebied waarin mensen gewoond zouden hebben, die zo sterk verwerven waren met de Romeinen volgens historische bronnen. Volgens mij is deze redenering niet goed bestand tegen Ockham's scheermes. Een veel simpelere verklaring op basis van de (niet) vondsten is deze: de Bataven uit de bronnen woonden niet in de Betuwe. Er woonden vooral landbouwers en op de een of andere manier is er Romeins spul daar achter gebleven. Hoe precies weten we niet, maar er zijn zelfs Romeinen in Utrecht geweest, dus dat er materiaal in Tiel-Passewaaij is achtergebleven is op zich niet vreemd. Wellicht was het handel, we weten het niet precies.

Heeren lijkt het in elk geval wel iets preciezer te weten. Hij werkt vanuit de gedachte dat Bataven die in dienst waren geweest terugkwamen in de Betuwe. Zij namen dan spullen en cultuur mee. Dat wordt volgens Heeren ondersteund door het feit dat er relatief veel van militaire aard wordt gevonden. Hun uitrusting mochten ze volgens Heeren immers meenemen/kopen na afloop van diensttijd. In mijn optiek zou je ook kunnen stellen dat de Romeinse aanwezigheid in het Nederlandse rivierengebied vooral van militaire aard was. Eigenlijk zegt Heeren dat ook, maar hij voegt er nog aan toe dat het om ex-militairen ging. Die Bataafs waren. Omdat daar immers Bataven zouden leven. Wederom een illustratie van hoe belangrijk de initiële aanname is voor de conclusies die Heeren hier trekt.

Hele stukken van het proefschrift gaan verder over wat er is gevonden en in hoeverre er 'Romeinse identiteit' is overgenomen. Bij duidelijk Romeins materiaal doet Heeren een poging tot vaststellen hoe het daar gekomen is. Hij komt uit op handel als mechanisme en/of ex-soldaten die het materiaal hebben meegenomen. Heeren is wat mij betreft wel heel snel met het trekken van conclusies. Zie bijvoorbeeld: "Eerder verschenen al materiaalstudies die zich onder andere op vondsten uit Tiel-Passewaaij baseerden: uit muntvondsten kunnen we opmaken dat er sprake was van een snelle introductie van muntgebruik; veelvuldig aangetroffen militaire uitrustingsstukken wijzen op nauwe contacten tussen Bataafse plattelandsbewoners en het Romeinse leger; uit de vondst van zegeldoosjes kunnen we opmaken dat tenminste enkele bewoners het Latijnse schrift beheersten."

Hoe wijzen de 'veelvuldig aangetroffen militaire uitrustingsstukken' op het feit dat er nauwe contacten waren tussen de plattelandsbevolking en het leger? Wellicht hebben ze het een keer gestolen? Wellicht kregen ze het een keer kado in ruil voor iets anders? Alleen het vinden van veel spullen is niet een bewijs voor veel (sociaal) contact. Hetzelfde geldt voor die zegeldoosjes: "Vondsten van zegeldoosjes op een vindplaats impliceren dat er ter plaatse verzegelde brieven zijn ontvangen of dat er vanuit de vindplaats verzegelde correspondentie verstuurd kon worden. Daarbij moet vanzelfsprekend verondersteld worden dat er op de vindplaats iemand aanwezig was die Latijn kon lezen en/of schrijven, aangezien het Latijn de taal van schriftelijke communicatie was. Indirect vormen zegeldoosjes dus een aanwijzing dat er kennis van het Latijn aanwezig was op de vindplaats.". Ik vind dat niet zo vanzelfsprekend. Wellicht vonden de lokale inwoners dat hele mooie doosjes en leverden ze spullen aan Romeinse militairen in ruil voor die doosjes. Wellicht waren ze statusverhogend? Vaststellen dat ze het schrift kennen aan de hand van die vondsten is puur speculatief. Heeren gaat verder: "De naar huis teruggekeerde ex-soldaten hebben naar alle waarschijnlijkheid de kennis van het Latijn onder hun medebewoners van de nederzetting verspreid.". Ja. Dat zou kunnen ja. Maar daar is volgens mij niet echt bewijs voor.

Ook dat gevonden tafelservies impliceert dat de lokale bewoners kennis van Romeinse tafelmanieren hadden vind ik speculatie. Let wel: het zou wellicht kunnen, maar er is in mijn optiek heel weinig bekend. Ik vind Heeren daarin te stellig. Zelf stelt hij ook dat je moet oppassen met doorredeneren op een vondst "Vóór de komst van de metaaldetector werd een vindplaats van een militair uitrustingsstuk dan ook als een aanwijzing voor een legerkamp geïnterpreteerd. Een inventarisatie van alle tot nu toe bekende vondsten in de Rijndelta door J. Nicolay heeft echter duidelijk gemaakt dat militaria en paardentuig voorkomen op honderden terreinen in de Rijndelta. Dat kunnen uiteraard niet allemaal militaire versterkingen zijn; in verreweg de meeste gevallen gaat het om rurale nederzettingen." . Dergelijke kanttekeningen zou ik vaker willen plaatsen. Zo stelt hij bijvoorbeeld ook "In paragraaf 5.2.5 zijn de vondsten van militaire uitrustingsstukken en paardentuig ter sprake gekomen. Hoewel de meeste van die vondsten als aandenken aan 25 jaar militaire dienst zijn meegenomen door oud-soldaten die terugkeerden naar Tiel-Passewaaij, is er voor het paardentuig ook een andere herkomst en een praktische toepassing mogelijk. Rijdieren die voor een militaire markt werden gefokt kregen hun specifiek militaire training in het legerkamp. Basistraining voor het berijden van een paard moet echter al op jonge leeftijd worden begonnen. Het is heel goed mogelijk dat de stukken paardentuig die in de nederzettingen worden gevonden, gebruikt zijn bij het africhten van jonge paarden, voordat deze aan het leger werden geleverd.".

Hoe Heeren ook verder redeneert, het leger als verspreider van invloeden staat centraal "Het ligt veel meer voor de hand dat de oorsprong van de nieuwe elementen van de Bataafse huizenbouwtraditie niet in de villa-wereld, maar in het leger gezocht moet worden.". Dit past overigens ook goed bij de minder traditionele visie dat de Romeinen vooral militair actief waren in het Nederlandse rivierengebied. En niet 'burgerlijk'.

Het lijkt er voor mij in elk geval op alsof de (niet-)vondsten Heeren niet doen twijfelen aan de Betuwe als geboortegrond van de Bataven. Echter, Heeren ziet toch ergens wel een heikel punt: "in hoeverre komt de stichting van deze plaatsvaste nederzettingen overeen met de literair overgeleverde komst van de Bataven. Tacitus vermeldt dat een groep Chatten van hun woonplaats wegtrok en zich in het gebied tussen Rijn en Maas vestigde, dat een leeg gebied (vacua cultoribus) zou zijn. De voormalige bewoners waren Eburonen, die na hun opstand tegen Caesar gedecimeerd waren en sindsdien geheel niet meer zijn vermeld in historische bronnen."

Waarom is dit heikel vroeg ik me af? Daarvoor moeten we doorlezen:

"Dat de groep Chatti werkelijk in een leeg gebied terecht kwam, wordt betwijfeld. Het is waarschijnlijker dat er nog restgroepen van Eburonen aanwezig waren, die zich met de Chattische nieuwkomers vermengden. Deze etnogenese resulteerde in een nieuwe groep die we later als Bataven terugzien in historische bronnen. Roymans dateert deze migratie en etnogenese tussen 51 v.Chr. (het vertrek van Caesar) en 15 v.Chr. (de veldtochten van Drusus). Behalve deze informatie uit de geschreven bronnen zijn er ook archeologische gegevens. Roymans signaleert een zekere mate van continuïteit in archeologische zin:
1. de traditie van meestal tweeschepige woonstalhuizen loopt naadloos door van de Late IJzertijd naar de vroeg-Romeinse periode;
2. er is geen stijlbreuk maar juist een graduele ontwikkeling in het handgevormde aardewerk te zien in dezelfde periode;
3. ook de glazen armbanden uit de La Tène periode lopen door tot in de vroege 1e eeuw n.Chr.459 "


Bijzonder: archeologen vinden in de grond geen 'brute overgang'. De historische bronnen lijken te zeggen dat er wel een 'brute overgang' is. Dan stelt Roymans - de promotor van Heeren - dat er sprake was van een 'etnogenese': restgroepen van de Eburonen vermengden zich met de Chattische nieuwkomers. Daarmee is het ontbreken van de overgang in de bodem verklaard volgens Heeren. Ik constateer dat Roymans informatie toevoegt die ik niet kan controleren omdat die niet in de bronnen voorkomt.

Heeren vermeldt nog meer over vondsten "Het feit dat in onder andere Tiel-Passewaaij en Wijk bij Duurstede ‘Fries’ streepbandaardewerk wordt aangetroffen zou ook wel eens noordelijke immigratie kunnen aanduiden.". Dat doet mij alleen nog maar meer twijfelen aan de traditionele historische geografie. Nog later stelt Heeren: "In het hele Romeinse rijk geldt de 3e eeuw als een tijd van crisis. Vooral het midden en derde kwart van die eeuw (240-275 n.Chr.) wordt gekenmerkt door burgeroorlogen en invallen door Overrijnse stammen. In het huidige Nederland houden vrijwel alle opgegraven nederzettingen in de 3e eeuw op te bestaan. De precieze datering van deze discontinuïteit is onzeker: de invallen door Germaanse stammen worden door geschreven bronnen tussen 250 en 275 geplaatst, maar archeologisch gezien lijken veel nederzettingen al eerder op te houden, zodat ontvolking als gevolg van de historisch gedocumenteerde oorlogvoering niet de hoofdoorzaak lijkt te zijn.". Als er zonder de aanname van Bataven in de Betuwe was gegraven, dan had men op basis van de vondsten wellicht nooit gesteld dat het hier om Bataven ging. Met name omdat de bronnen zo slecht toepasbaar lijken. Zo vindt Heeren zelf ook dat een Romeinse bron als Plinius niet zomaar op het Bataafse platteland mag worden geprojecteerd. Dat lijkt hij te zeggen omdat bepaalde uitingen van Plinius over het wel of niet cremeren van kinderen niet in lijn zijn met de vondsten. Waarom doet Heeren dat wel met Plinius maar niet met Tacitus?

Wat is dan wel de reden dat de inwoners van Tiel-Passewaaij er mee ophielden? Heeren vermeldt een visie van zijn collega Vos die voor de vindplaats de Horden bij Wijk bij Duurstede in vernatting een verklaring zoekt, in plaats van in politiek militaire omstandigheden. Ik ken de naam van een archivaris die ook stelde dat vernatting een reden was om het bijltje er bij neer te gooien. Zowel voor lokale inwoners als de Romeinen. Heeren geeft aan het niet goed te weten en komt met de opmerking dat "we daarom slechts kunnen aangeven dat veel nederzettingen in de 3e eeuw werden verlaten, maar niet precies wanneer of met welke oorzaken. Daarvoor is meer onderzoek nodig met een hogere chronologische resolutie op een groter aantal vindplaatsen.". Subtiel detail in dit kader: Heeren spreekt voornamelijk over Wijk bij Duurstede en niet over Dorestad.

Tenslotte schrijft Heeren ook dat geschreven bronnen melding maken van Franken, een groep die in de 4e eeuw in het Nederlandse rivierengebied ontstaan zou zijn, uit 'Germaanse inwijkelingen en restgroepen van de autochtone Bataafse bevolking'. Tiel-Passewaaij lijkt daar volgens Heeren in elk geval niet aan mee te hebben gedaan, omdat hij stelt dat grondsporen en vondsten uit de Vroege Middeleeuwen in Tiel-Passewaaij geheel afwezig zijn. Pas in de Volle Middeleeuwen werd Passewaaij opnieuw ontgonnen. Waar de Franken ook zaten, Tiel-Passewaaij was duidelijk niet hun stek.

Conclusie
De vondsten die Heeren uitgebreid beschrijft gaven mij een boeiende kijk op de verspreiding van Romeins materiaal (en cultuur) rond Tiel-Passewaaij. Dankzij zijn proefschrift kon ik weer wat leren over de archeologie van Nederland. Ik vind het alleen zo jammer dat Heeren het kader 'Bataven in de Betuwe' gebruikt om de vondsten te interpreteren. Zonder die insteek was het voor mij een nog mooier proefschrift geweest over de achtergelaten sporen van autochtone en/of allochtone 'Nederlanders' in het eerste millennium.
Onderwerp Auteur Gepost

Bataven - Proefschrift Stijn Heeren VUA

Dagobert 04 januari 2010 15:08

Re: Bataven - Proefschrift Stijn Heeren VUA

Weetgierig 28 februari 2010 23:24

Re: Bataven - Proefschrift Stijn Heeren VUA

HenkM 03 maart 2010 11:50

Re: Bataven - Proefschrift Stijn Heeren VUA

Dagobert 03 maart 2010 22:10

Re: Bataven - Proefschrift Stijn Heeren VUA

HenkM 03 maart 2010 22:31

Re: Bataven - Proefschrift Stijn Heeren VUA

Weetgierig 04 maart 2010 21:39

Re: Bataven - Proefschrift Stijn Heeren VUA

HenkM 05 maart 2010 11:10

Re: Bataven - Proefschrift Stijn Heeren VUA

Dagobert 05 maart 2010 15:55

Re: Bataven - Proefschrift Stijn Heeren VUA

Weetgierig 05 maart 2010 22:05

Re: Bataven - Proefschrift Stijn Heeren VUA

Dagobert 07 maart 2010 22:58

Re: Bataven - Proefschrift Stijn Heeren VUA

HenkM 08 maart 2010 00:17

Re: Bataven - Proefschrift Stijn Heeren VUA

Weetgierig 09 maart 2010 22:21

Re: Bataven - Proefschrift Stijn Heeren VUA

HenkM 10 maart 2010 00:32

Re: Bataven - Proefschrift Stijn Heeren VUA

HenkM 06 maart 2010 01:01



Sorry, alleen geregistreerde gebruikers mogen berichten plaatsen in dit forum.

Klik hier om in te loggen