Gisteren was ik zelf in Leiden, speciaal voor een uitgebreid bezoek aan het RMO.
De tentoonstelling ‘Bij Nader Inzien’ vond ik eigenlijk een tegenvaller.
Ik had er waarschijnlijk andere verwachtingen van. Met name dan het benedenzaaltje waar het over het project zelf ging. De bovenzaal was er helemaal op gericht om voorwerpen te tonen die bij die oudere opgravingen gevonden waren. Daar is niks mis mee natuurlijk en er zaten aardige zaken tussen. Maar ja, sommige van de projecten hebben al lang een geheel eigen tentoonstelling gehad. Ik herinner me nog goed de tentoonstelling in en over Wijchen.
Zoals ik al zei, ik had meer over het project zelf verwacht. De plaats er van binnen de archeologie en over hoe men een herhaling in de toekomst gaat vermijden.
Was het de afsluiting van het project? Ik heb het idee dat ‘we’ nog steeds niet zover zijn
Dan de ‘Gouden Middeleeuwen’.
Daar zou ik ook wel wat puntjes van kritiek over kunnen uiten, maar dat doe ik niet. Ik vond de tentoonstelling echt schitterend! Groot ook, drie zalen!
Vooraf had ik eindelijk het bijbehorende boek van Annemarieke Willemsen eens goed doorgenomen en toen eigenlijk al ‘ontdekt’ dat de bewuste periode (400 - 700) bijzonder rijk is aan archeologische vondsten. Maar als je het spul dan zo bij elkaar gebracht ziet, dan wordt het zelfs indrukwekkend. En het overgrote deel uit Nederlandse bodem. Aangevuld met enkele topstukken van, laten we zeggen, uit de buurt, die voor mooi vergelijkingsmateriaal zorgen.
En wat een verrijking is het om die spullen in werkelijkheid te kunnen aanschouwen.
Ik denk dat van vrijwel alles ergens wel een foto op internet te vinden is, maar hoe goed een fotograaf ook zijn best doet (zie de prachtige foto’s van Lolke!), foto’s kunnen niet concurreren tegen de werkelijkheid. Je ziet echt zó véél meer details.
En bij een aantal voorwerpen verraste mij de afmetingen.
Zo vond ik de ‘spulletjes’ van Childerik nogal klein, die had ik groter verwacht.
Idem de fibula uit Wijnaldum.
Dit soort voorwerpen zijn al zo vaak de hemel in geprezen, dat het bij mij waarschijnlijk het psychologische effect heeft gehad dat die dus ook heel groot in afmetingen moeten zijn.
En de medaillons uit Velp(?) en Cuijk zijn echt ‘monsters’.
Ook de waterput uit Velsen maakte op mij best wel indruk. Groot met heel forse bekisting en volgens mij ook echt. Nergens iets gelezen van reconstructie of zo.
We danken deze rijkdom met veel ‘bling-bling’ natuurlijk vooral aan de heersende grafcultuur, waarbij men het normaal vond om veel spulletjes samen met de overledenen te begraven. En als er één ding opvalt, dan is het wel de enorme overeenkomst tussen de grafgiften over geheel Noordwest-Europa (en eigenlijk nog wel over een veel groter gebied).
Een Saks is hier niet van een Frank of een Fries te onderscheiden.
Heel bijzonder ook vond ik de derde zaal, geheel gewijd aan Merovingisch glas en aan de wanden gedecoreerd met prachtige fotografie.
Glas is een fascinerend materiaal en men maakte er tussen 400 en 700 bijzondere zaken mee. Zeer geboeid heb ik zitten kijken naar de video, gemaakt in samenwerking met de glasblazerij van het Nationaal Glasmuseum Leerdam. Je ziet hoe glasblazer Marc Barreda en zijn assistent alles uit de kast moeten halen om reproducties te maken van die bijzondere Merovingische glazen. Hun eindproducten (buidelbekers, slurfbekers) zijn ook in de tentoonstelling te zien.
Ben je nog niet geweest? 26 oktober 2014 is de laatste dag. Echt een aanrader!
En hoeveel kritiek men soms ook mag hebben op het werk van Annemarieke Willemsen, deze tentoonstelling is echt een meesterwerk.
Natuurlijk heb ik de vaste tentoonstelling ‘Archeologie van Nederland’ niet links laten liggen.
En wat dan opvalt is toch wel de ‘armoede’ aan archeologie van de (9e) 10e, 11e, 12e eeuw en misschien nog wel langer. Na de rijkdom aan voorwerpen uit de Romeinse en Merovingische periode valt er echt een gat. Eigenlijk zo ongeveer vanaf de tijd dat volgens de heersende opvattingen schriftelijke bronnen voor het eerst iets over onze contreien te melden hebben (na de Romeinen). Invloed van de kerstening zegt men meestal, er werd niet meer met bijgiften begraven.
Van de Merovingische periode zijn we goed geïnformeerd voor wat betreft de materiele cultuur, maar een ‘verhaal’, een ‘narritive’ valt voor Nederland niet te construeren. Dat is natuurlijk ook de reden waarom schoolboeken de periode meestal maar negeren en na de Romeinen meteen doorspringen naar Willibrord.
Op naar de volgende tentoonstelling: Aken, de tentoonstellingstrilogie rond Karel de Grote
Iemand al geweest?
Groet,
Dagobert
Science: An orderly arrangement of what at the moment seem to be facts.