Bij deze (wederom) mijn kijk op de fossas Drusiana en rivieren waarover de vlootexpedities van Drusus en Germanicus plaatsvonden. Dit naast andere opvattingen.
In de loop van 13 BC werd Drusus namens imperator Augustus legatus pro praetore van de Tres Galliae. Eerder had hij de linker Rijnoever bezet waarlangs tot aan de regio Nijmegen castra en castella werden ingericht, Augustus was daar overigens reeds mee begonnen. Drusus maakte contact met de op het oostelijk deel van het insula Batavorum verblijvende Batavi (de contacten met de Romeinen waren er mogelijk al eerder). De Romeinen goedgezinde Batavi werden niet door geweld onderworpen, ze verkregen een speciale positie, en hun gebied leverde een veilige uitvalpositie voor vervolgoperaties. Ongetwijfeld verkreeg Drusus van de Batavi informatie over hun buurvolken waaronder de Frisii en de situatie betreffende de rivierlopen. Een verbinding van de Rijn met de IJssel bestond toen nog niet voor zover ik de archeologische bevindingen denk aan te houden.
Omstreeks het begin van de jaartelling bestond het gebied van Overbetuwe uit vier stroomruggen van oude Rijnarmen. Drie ervan kwamen bijeen bij Elst. Daar splitste de Rijn of Aamse stroomgordel zich in een arm naar Driel en een arm naar Valburg. Te De Linge onderscheiden zijn nog steeds de van zuidoost naar noordwest lopende ruggen Pannerden-Gendt-Haalderen-Elst-Driel, Valburg-Homoet-Heteren en Herveld (Zuid)-Andelst-Zetten-Randwijk. Deze drie waren in het zuiden met elkaar verbonden door een rug die parallel aan de Waal liep van Elst naar Andelst. De stroomrug tussen Haalderen en Driel is een restant van een belangrijke stroom die tot in de Romeinse tijd nog bevaarbaar was. Deze Ressense stroomgordel of Aam maakte ten oosten van Elst een bocht naar het noorden om als stroomgordel Santacker-Driel in noordwestelijke richting verder te stromen.
Het water liep ten oosten van de huidige Grote Molenstraat en stroomde bij Driel naar het
westen. Te onderscheiden zijn ook nog steeds de drie grote komgebieden die de
stroomruggen van elkaar scheiden. Ze liggen tussen de ruggen Elst-Driel en Huissen-Elden,
de ruggen Elst-Driel en Valburg-Homoet-Heteren en de ruggen Valburg-Homoet-Heteren en
Andelst-Zetten-Randwijk.
Bron: “Historie Overbetuwe”, historicus dr. Jan Brouwer.
De Rijn kendein dit gebied diverse kronkelende oude of actieve stroomgeulen en waarmee het aannemelijk lijkt dat juist hier Drusus een kortere verbinding vormde door diverse stroomgeulen af te dammen ten behoeve van een bevaarbare stroomgeul. Mogelijk tussen Huissen en omgeving Elst. Tevens kreeg de Rijn meer water toegevoerd vanwege de aangelegde ‘schepdam’ bij de splitsing Rijn-Waal. Later onderkende Germanicus de strategische positie alhier en liet ter beveiliging het castellum bij Meinerswijk bouwen.
Pomponius Mela (Spaans-Romein,leefde ten tijde van keizer Claudius) schreef in zijn De Chorographia (De orbis situ) III. Caput II. : “Rhenus Alpibus decidens prope a capite duos lacus efficit Venetum et Acronum. Mox diu solidus et certo alveo lapsus haud procul a mari huc et illuc dispergitur, sed ad sinistram amnis etiamnum et donec effluat Rhenus, ad dextram primo angustus et sui similis, post ripis longe ac late recedentibus iam non amnis sed ingens lacus ubi campos implevit Flevo dicitur, eiusdemque nominis insulam amplexus fit iterum artior iterumque fluvius emittitur”.
Beschreven wordt de vertakking van de Rijn nabij de zee en hieruit kan opgemaakt worden dat de noordelijke zijtak van Rijn de aanduiding Flevo heeft. Dat deze zich op een bepaalde plaats zodanig verbreedt, de velden waren overstroomd, dat het op een meer lijkt, en vervolgens weer de eerdere breedte krijgt. De rivier stroomt vervolgens uit in de zee.
Indien het de toegang tot de latere Vliestroom zou betreffen zou vermoedelijk vermeld zijn dat er zich nog een meer noordelijk bevond en voorts er nog voor de open zee eilanden bevonden. Het handelt m.i. met de benaming Flevo de Utr. Vecht/Angstel en het Oer-IJ.
Suetonius De Vita XII Caesarum, I.2 : “Is Drusus in quaesturae praeturaeque honore dux Raetici, deinde Germanici belli Oceanum septemtrionalem primus Romanorum ducum navigavit transque Rhenum fossas navi et immensi operis effecit, quae nunc adhuc Drusinae vocantur”.
Drusus was de eerste van de Romeinse bevelhebbers die de zee bevoer en de bevaarbaarheid van de Rijn middels fossas verbeterde, de fossas Drusiana.
Cassius Dio LIV. 32. : “[........] He sailed down the Rhine to the ocean, won over the Frisians, and crossing the lake, [.......]”
Drusus voer over de Rijn tot aan de zee, onderwierp de Frisii en stak het meer over.
De Frisii bewoonden het gebied Noord-Holland en waren kennelijk onder de indruk van het leger en vloot van Drusus en schikten zich. M.i. wordt hier, indien de volgorde in de tekst wordt aangehouden, een vaarroute bedoeld vanaf de Oer-IJ monding noordwaarts langs de kust en in de regio Texel het open uitwateringsgebied van het latere Flevomeer werd bevaren.
Dit lijkt mogelijk de indruk hebben geven van een groot meer tussen de veenplaten en de eilanden en waarna het toenmalige waddengebied bij Friesland werd bereikt alwaar de vloot droog kwam te liggen.
Een vaarroute over de veengebieden van het latere Flevomeer en waarna Frisii in het terpengebied zouden zijn onderworpen komt mij niet aannemelijk voor. Die Frisii woonden verspreid over een groot gebied en daarmee moeilijk te onderwerpen, dan zou terp voor terp benaderd moeten zijn. Derhalve de aanname dat het met de onderworpen Frisii die in Noord-Holland betreffen, m.i. relatief dichter bevolkt dan het terpengebied.
De vlootoperaties onder Germanicus in 15 en 16 AD.
Uit archeologische bevindingen blijkt dat de castella bij Meinerswijk aan de Rijn en bij Velsen nabij de monding van het Oer-IJ rond 15 AD zijn ingericht, ook werd een castellum gebouwd nabij de splitsing Rijn-Waal. Het castellum Velsen werd ingericht als een vlootsteunpunt. Hieruit kan worden opgemaakt dat deze castella in relatie staan tot de vlootexpedities van Germanicus.
In de teksten van Tacitus (Annals I. en II./vertaling Bijnsdorp) aangaande Germanicus wordt de Rijn genoemd die tot aan de ‘oceaan’ voert. Voorts blijkt dat het westelijk deel van het insula Batavorum fungeerde als verzamel-en inschepingsgebied. Na de inscheping volgde de vaart door het Drususkanaal en vervolgens ging het naar de Amisia (Ems).
De versterkingen bij de splitsing Rijn-Waal en bij Meinerswijk beveiligden het verzamelgebied.
Uit het gegeven dat de Rijn werd genoemd, en niet de IJssel of een andere rivier, is m.i. op te maken dat over de Rijn werd gevaren. Een vraagteken is echter dat de vaart ‘over de meren’ volgde. Dat zou mogelijk het vroege Flevomeer kunnen zijn doch dat gebied was toen een groot veengebied met twee meren en dat vrijwel onbewoond was. Daar doorheen een vaarweg te vinden moet zeer lastig zijn geweest.
In deze de bemerking dat Corbulo in 47 AD kennelijk wel deze route bevoer en daarin grote problemen ondervond met drijftillen. Die route moest wel gevolgd worden daar de monding van het Oer-IJ inmiddels verzand was.
Het castellum bij Velsen aan het Oer-IJ moet daarmee welhaast in relatie staan tot de vlootexpedities van Germanicus, er was toen geen sprake van dat de in Noord-Holland verblijvende Frisii onder controle moesten worden gebracht. Het is daarom niet logisch te veronderstellen dat Germanicus in relatie tot zijn vlootexpedities ook nog even dat castellum Flevum liet inrichten. Hij was met zijn waterwerken (binnen een relatief kort tijdsbestek) in het oostelijk deel van het insula Batavorum volledig gericht op deze vlootondernemingen.
N.m.m. werden door Drusus en Germanicus de Rijn en vervolgens de Utr. Vecht/Angstel – Oer-IJ bevaren. Andere riviernamen zijn uit de bronteksten niet op te maken, die zouden welzeker vermeld zijn. De fossas Drusiana zijn mogelijk te ‘vinden’ in de regio Huissen-Elst, zuid van Arnhem. De situatie aldaar is in de loop der eeuwen dermate veranderd dat m.i. voorshands een juiste locatie niet valt te traceren.
Daar laat ik mijn oprisping dan bij, voor wat deze visie dan wel ietwat speculatie waard moge zijn in de ogen van de lezers die zich richten op het Duitse omgeving Rees en het IJsselgebied.
Servus,
Vorenus