Het woord "ook" heeft betrekking op sommige van de lezers hier.

Want Mevr. Groenman-Wateringe en haar medeschrijvers hebben aan de hand van een kaart uit 1657 waar de structuren wel op stonden en de eerdere editie van dezelfde kaart uit 1615 waar ze niet op stonden, geconcludeerd dat ze dan in 1615 nog niet bestonden. Wat ondersteund werd door de gedachte dat pas na 1428 (toen de banscheiding werd aangelegd) er veel meer heide bij kwam, wat precies paste bij het patroon dat de pollendiagrammen van de walstructuren veel meer heidepollen liet zien, dan dat van de banscheiding. Men heeft nooit aan Romeinse kampjes gedacht.
Eergister en gister weer de boel daar opgenomen. En dat is altijd verhelderender dan alleen maar vanuit de fauteuil turen op een hoogtekaart.
Alle kampjes blijken nu op relatieve hoogtes in het landschap gemaakt te zijn. De vreemde en extreme ruitvorm van het middelste Larense kampje past in het landschap. Van het kampje op de Zuiderheide (is ook het zuidelijkste kampje) loopt geleidelijk omhoog naar een zeer brede wal/heuvel in het landschap. Hier ontbreekt de duidelijke wal+greppel/gracht. Op de kaart zie je na die wal/heuvel een groot gat, zijnde een oude leem/grind groeve. Pas als je daar staat, valt je op dat er verschil zit in deze groeve en alle andere. De zgn. eerste spade zie je niet terug. En je mag veronderstellen dat die wal/heuvel een natuurlijke grens heeft gevormd. En dat de feitelijke groeve pas veel verder begint. De wal/heuvel bevind zich aan de noordelijke kant van het kampje waar vandaan "de vijand" verwacht mag worden. Ik zou Vorenus graag nog ns hier over de vloer willen hebben. En ik denk dat hij dan zal concluderen dat al deze schapenkampjes er verdraaid strategisch bij liggen. Ook opmerkelijk dat de drie Larense kampjes exact op 1 lijn liggen.
Ik denk dat het zuidelijkste kampje nooit een extra aangelegde wal aan de noordelijke kant heeft gehad. Was niet nodig. Het plaatsen van die aangepunte palen was daar voldoende.
Bij het noordelijkste kampje waarvan ik al vertelde dat er aan 3 zijden in het midden een verlaging in de wal zit en een verhoging in de greppel is aan de zuidzijde van het kampje een stuk heide afgeplagt. En je kan zien dat in het verlengde van de verlaging in de wal, in zuidelijke richting een kaarsrechte, maar vage verlaging in het zand zit waardoor het er net iets vochtiger is en daarom iets eerder dan daarnaast de begroeiing weer aanslaat... Mogelijk is dit echt een pad geweest dat precies naar het midden van het kampje voert, recht naar de verlaging in de wal.
Waarom zouden de boeren schapenkampjes maken op de meest hoge punten in het landschap?
1 keer gewijzigd. Laatste wijziging: 21/09/2015 08:50 door Lolke. (
bekijk wijzigingen)