Mogelijk ten overvloede.
*In de herfst van 6 AD werd Publius Quinctilius Varus benoemd tot pro consul en legatus pro preatore in Germania, hij volgde Tiberius op. De legionairs ontvingen een donatum, de munten o.a. gemerkt met het stempel VAR.
Varus organiseerde verder de veroverde gebieden in Germania, bestuurlijke centra bevonden zich te Haltern en Waldgirmes (in opbouw), hief belastingen en voerde de rechtsuitoefening uit.
Betrokken stamgebieden m.n. die van de Cherusken, Marsi, Bructeri en Chatti.
Het lijkt voorts aannemelijk dat zich in Germania enkele Romeinse troependetachementen en ambtenaren bevonden, bv. te Hedemünden en Barkhausen-Minden gezien archeologische bevindingen.
De Germanen beseften wat een Romeinse bezetting betekende en streefden hun vrijheid na.
Mogelijk vanwege de onrustige situatie bij de Cherusken trok in 9 AD Varus met drie legioenen (ad ca. 5000 legionairs), 3 alae (ruiterij ad ca. 500 ruiters) en zes cohorten auxilia (ad ca. 500 man) Germania binnen teneinde zijn positie te versterken.
Bronnen: Velleius Paterculus in zijn Historia Romanae Liber II. 117. Varus betrok zijn residentie in een castra aestiva in het gebied van de Cherusken.
Cassius Dio schrijft in zijn Historae Romanae, Boek 56. 18. dat Varus 'in de richting' van de Weser trok tot in het gebied van de Cherusken. De legermacht omvatte vermoedelijk ca. 20.000 man en er diende daartoe een verzorgingsketen vanaf de Rijn in stand te worden gehouden, hoogstwaarschijnlijk via de Lipperoute vanuit castra Vetera.
Het is niet duidelijk of Varus over een van de Osning-passen trok tot aan de Weser, een dergelijke vermelding is niet op te maken, en aldaar een tijdelijk castra betrok.
In het najaar van 9 AD vond de ondergang van Varus plaats door toedoen van Arminius met zijn Cherusken. Of dit plaats heeft gevonden in relatie tot Kalkriese is een vraag.
Terzijde over Kalkriese: Weliswaar speculatie doch het kan zijn dat er zich in de legerplaats Barkhausen-Minden een troependetachement (plus ambtenaren) bevond. In deze dan een veronderstelling dat dit detachement (mogelijk 500-1000 man) met tros zich na het vernemen van de ondergang van Varus terugtrok over de Hellweg, noord van het Wiehengebirge richting Bramsche, en daarbij Kalkriese passeerde. Echter de vondst van Augur staven lijkt dan vreemd.
Dit is echter een ander onderwerp.
*In 10 AD arriveerde Tiberius als bevelhebber langs de Rijn en Germania. Eerst reorganiseerde hij het leger en vormde twee militaire districten (Germania Supoerior en Inferior, elk onder een exercitus Germania.
In 11 AD onderneemt Tiberius een veldtocht oost van de Rijn teneinde de Germanen te ontmoedigen. Hij dringt daarbij de 'woeste gronden' binnen en verdrijft de bevolking uit hun huizen die platgebrand worden. Een ontmoeting met Germanen zou met glorie zijn omgeven, nadere informatie in deze ontbreekt echter waarmee het niet duidelijk is of hij tot aan of over de Osning kwam.
In 12 AD onderneemt Tiberius nog een soortgelijke operatie. Beide veldtochten lijken vermoedelijk meer bedoeld om een kilometers brede oostelijke grensstrook vijandvrij te maken, in het 'voorveld' van de versterkingen langs de Rijn, en de bevolking in oostwaartse richting te verdrijven. In elk geval werd het castra Haltern nog bezet en mogelijk nog enkele legerplaatsen langs de Lippe oostwaarts. In hoeverre de Romeinse presentie oostwaarts reikte is niet duidelijk.
In 12 AD ging Tiberius naar Rome en werd op 18 september tot princeps benoemd.
Bron o.a.: Palaeohistoria 51/52 (2009/2010), blz 35 en The Lives of the Twelve Caesars, C. Suetonius Tranquillus, The Life of Tiberius 18-20
*In 14 AD werd Germanicus bevelhebber aan de Rijn en Germania en voerde tot in 16 AD diverse veldtochten uit waarin hij diep in Germania zou zijn doorgedrongen tot over de Weser.
Bron Tac Ann I en II.
Archeologische bevindingen in deze zijn echter schaars.
Overigens lijkt het castra op de Senne (nabij Haus Neuland) omstreeks 1 AD te zijn ingericht.
Het wachten is op archeologische bevindingen van een Romeinse presentie aldaar.
Hier laat het voorlopig dan bij met deze uitweidingen.
Servus,
Vorenus