Dat een succesvolle OSL-datering staat of valt met het nemen van bruikbare grondmonsters, blijkt hier wel weer. Het is een vak apart en dan toch zijn er die monsters die ‘rubbish’, ‘doubtful’ en ‘questionable’ opleveren. En waardoor de wal dus eigenlijk niet te dateren is gebleken.
Ik denk dat met de monsters uit de grachtvulling gepoogd is om een fasering vast te stellen in de opvulling, hetgeen redelijk gelukt is.
“De monsters zijn genomen op plekken waar de kans op invloed van post-depositionele processen het kleinst werd geacht.”
… en bij dit soort keuzes ligt dus altijd op de loer, dat je het verkeerd inschat.
> Misschien is het logisch dat de korrels in de wal
> niet lang zijn blootgesteld aan licht om een reset
> te krijgen. Als je steeds de ene schep grond na de
> andere schep grond op elkaar stapelt.
>
> Eigenlijk wil je die korrels die aan het
> oppervlakte blootlagen voordat de wal werd
> gemaakt. Die hebben langere tijd zonlicht gehad
> voor een reset. Zie die maar ns te vinden.... Snap
> dan ook niet waarom er niet zo nauwkeurig mogelijk
> meerdere monsters verzameld zijn van de
> waarschijnlijke oorspronkelijke oppervlakte.
Ik vermoed dat dit ook een ordinaire centenkwestie kan zijn geweest. Er zal maar budget geweest zijn om een beperkt aantal monsters te laten dateren. Het is volgens mij nog best een dure methode.
En juist daarom mag je verwachten dat er uiterst zorgvuldig is overwogen van welke plaatsen het beste een monster kon worden genomen.
Groet,
Dagobert
Science: An orderly arrangement of what at the moment seem to be facts.