Zo ik het nu begrijp is de immuniteit van Stad en Gorecht ook na 1040/1046 min of meer in stand gebleven. Ook al waren toen zowel het graafschap Drenthe als de daarbinnen gelegen immuniteit beide aan de bisschop van Utrecht gekomen, een bestuurlijke/juridische eenheid hebben deze gebieden nooit gevormd. Stad en Gorecht hebben altijd een status aparte behouden.
De aanstelling van een prefect (1145) lijkt die aparte status ook te bevestigen.
En dan begint het gerommel, steeds meer bonje tussen de burgers en de bisschop, cq zijn vertegenwoordiger.
Een belangrijk moment in de tijd is dan vermoedelijk 9 juni 1258.
Proefschrift Jan vd broek, p. 307:
Quote
Het – voor zover bekend – eerste verdrag dat Groningen als zelfstandig rechtspersoon en op eigen gezag met een externe partner sloot, dateert van 9 juni 1258.
Formeel gezien lijkt december 1392 belangrijk, proefschrift p. 316:
Quote
Zo gebeurde het dat burgemeesters, raad en ‘ghemene stadt’ van Groningen in december 1392 een overeenkomst sloten met de deken en het kapittel van de Dom te Utrecht, waarbij ze het gerecht in Groningen voor 100 jaar in pacht kregen. Hierdoor werd het stadsbestuur baas in eigen huis en in de omgeving van de stad. In de woorden van de akte kregen de Groningers de ‘gerichten ende heerlicheiden tot Groninghen, hoghe ende leghe, bynnen ende buten Gronynghen geleghen, mit Wolde ende mit Ghoe’ en alle toebehoren, zoals zij, deken en kapittel, verkregen hadden van keizer Hendrik.
“keizer Hendrik” verwijst hier uiteraard terug naar de akte van 1040.
Het graafschap Drenthe heeft in deze hele verzelfstandiging van Stad en Gorecht volgens mij nauwelijks een rol gespeeld.
Groet,
Dagobert
Science: An orderly arrangement of what at the moment seem to be facts.