Met de hoogtekaart van het AHN kunnen we ons nog steeds vrij goed een voorstelling maken van het oude landschap. Alles wat donkergroen of blauw was, was in de Vroege Middeleeuwen onbewoonbaar, en grotendeels onbegaanbaar.
In het verlengde van de Hondsrug - die hier onder de klei verdween in het 3e millennium BC - vinden we de wierdenrij van Ubbega, die tot Winsum loopt.
Hoogkerk vinden we boven de Rug van Tynaarlo waar Eelde ook op ligt, vlak voordat die onder het veen verdwijnt. Ten Noorden hiervan ligt Middag.
De Rolderrug, die even voorbij Peize onder het veen verdwijnt, duikt nog een keer op bij Zuidhorn. Ten Noorden hiervan vinden we Humsterland (Hugmerki).
We kunnen tussen Humsterland en Middag de inbraakgeul herkennen die naar Aduard loopt (donker met een grote S-vorm), en die pas laat in het eerste millennium is ontstaan. Ingedijkte stromen zijn donker (laag), terwijl de stromen die lang getijden bleven voeren hoog opgeslibt zijn, en nu lichtgroen hoger liggen dan de omringende landen. Het is dus een beetje onzinnig om te spreken over het Reitdiep
dal, zoals het Groninger Landschap dat doet.
We zien hierop ook erg mooi de oude Hunze-monding, ten Westen van Winsum naar het Noorden stromen. We kunnen ook diagonaal door Humsterland van Zuidwest naar Noordoost boven Zuidhorn langs een oude stroombedding naar die Hunzemond zien stromen, die wellicht een oude bedding van de Lauwers is, maar daar is geen overeenstemming over.
Maar ik dwaal af.
Hierop kunnen we goed de oude loop van de Drentse Aa zien die tijdens de laatste IJstijd ten Noorden van Zuidlaren door de Hondsrug was gebroken naar de Hunze toe. Deze met veen dichtgegroeide bedding - het Besloten Veen - vormde de zuidgrens van het Gorecht. Direct ten Noorden daarvan ligt De Punt (de veerpont), waar men van de Hondrug de Aa over kon steken naar de rug van Tynaarlo.
Hier nogmaals de directe omgeving van het Besloten Veen.
We zien hier een drukte aan verkeersroutes. Van West naar Oost: het Noord-Willemskanaal naar Assen, de autosnelweg, en de spoorlijn. Iets rechts van het midden van de Hondsrug ligt de pas waarover de weg naar Zuidlaren loopt, en als we goed kijken zien we allemaal parallelle groeven ten Noorden en Zuiden van deze pas, vooral ten Zuiden van de pas aan de Westkant van de Hondsrug, en ten Noorden buigend om de ronde ven die daar ligt.
Deze groeven zijn karresporen die in duizenden jaren in de Hondsrug ingesleten zijn. Als een bepaald spoor een paar meter diep in het zand was ingesleten, dan nam men een route er naast, en zo is dat groevenbeeld ontstaan.
De vele ronde 'gaten' in het landschap zijn pingoruïnes, waar in de IJstijd een ondergrondse 'ijslens' is ontstaan, die een bult opwierp die vervolgens afgesleten is, en toen het ijs smolt, bleef er een circelvormig gat over, dat zich vervolgens met veen vulde. Het veen is later vaak gewonnen als turf, waardoor er een petgat achterbleef. Zo'n gebied met veel pingoruines was slecht land. Oneffen en met een slechte afwatering. De essen liggen hier, bij de Larens, dan ook op de Oostkant van de Hondsrug, terwijl het woeste gebied rond Glimmen nooit tot een volwaardig dorp is uitgegroeid.
Overigens kunnen we direct ten Oosten van de 'pas' op de zuidrand van het Besloten Veen een kleine cirkelvormige structuur zien. Dit is geen ven, maar de grachten van een motteburcht uit de oorlog van 1227.
We kunnen hier ook goed zien hoe het grondgebruik van de Hondsrug zich voor een deel naadloos uitbreidt in de Hunzepolders.
1 keer gewijzigd. Laatste wijziging: 29/07/2020 00:14 door Erik Springelkamp. (
bekijk wijzigingen)