Dagobert Schreef:
-------------------------------------------------------
> Betekent dit nu dat er binnen een graafschap
> hooguit sprake kan zijn van één koningsgoed met
> immuniteit? (Één ‘regeringscentrum’ binnen
> één graafschap.)
Nee, dat lijkt me niet. Met regeringscentrum bedoel ik een plaats van waaruit de autoriteit wordt uitgeoefend. Als je naar Salland en Twente kijkt dan zie je dat het bestuur veel meer verspreid is, met overal kleine stadjes die deels ook teruggaan op koninklijke bezittingen, terwijl in het schoutschap Drenthe nergens een stad is ontstaan, al lagen er diverse koningsgoederen die a priori wel potentie hadden, zoal Emmen en Anloo, maar deze plaatsen groeiden in de Middeleeuwen niet uit boven de status van lokaal gerechtshof. Maar de koninklijke goederen zullen ook daar immuniteit gehad hebben, alleen waren er daar veel minder interessante rechten om uit te oefenen: geen tollen, want geen grensstad, et cetera.
Ik denk dat de plaats en hoeveelheid koningsgoederen strikt afhing van de strategische situatie ter plaatse, en verder ook van toevalligheden: annexaties van ontrouwe vazallen, inbreng via huwelijken, en dergelijke.
> En dat er binnen een graafschap ook altijd zo’n
> koningsgoed met immuniteit moet zijn, of kan het
> ook zonder?
Ik denk niet dat het zo systematisch was. Ik ken geen voorbeelden, maar in principe zou een graafschap ook wel met alleen een paar vergaderplaatsen in de open lucht toe zou kunnen als het strategisch en economisch onbetekenend genoeg was. Stel dat de Hondsrug niet doorliep tot aan het kwelderland maar dat Drenthe ook aan de Noordzijde begrensd was door een groot ondoordringbaar veen dan was het enige belang van het gebied voor het Rijk een - tamelijk geringe - belastingopbrengst. Maar dat is hypothetisch.
> Was een graafschap eigenlijk niks anders dan een
> verzameling koningsgoederen, waarvan er ééntje
> immuniteit kon hebben?
Ik denk dat koningsgoederen los staan van het principe van de indeling in graafschappen. Daar waar ze bestonden werden ze ingezet ten behoeve van de machtsuitoefening en daar waar ze niet waren werd op andere manieren geregeerd. Er zijn Frankische veroverde gebieden geweest in vooral de 8e eeuw waar pas na generaties regionale graven zijn aangesteld, en waar het bestuur puur op militaire macht op hoog niveau was gebaseerd.
> Werd koningsgoed dat in leen was gegeven nog
> steeds beschouwd als koningsgoed? Ik bedoel: was
> in feite niet ALLES koningsgoed?
Na een verovering werd van alles geconfisqueerd, maar als zo'n gebied een functioneel deel van het Rijk werd moest er natuurlijk wel samenwerking met de bevolking op gang komen, en daartoe moesten oude eigendomsrechten natuurlijk enigszins gerespecteerd worden, als de eigenaren zich niet ernstig misdragen hadden. Ik denk dat een deel van het koningsgoed teruggaat op bezittingen van verslagen voormalige heersers, een ander deel op inname van communale goederen.
Zo ligt in Groningen de kern van het koninklijk domein op de Oostflank van de Hondsrug, waar keileem aan de oppervlakte ligt en die relatief stijl afloopt naar de Hunzevlakte. De relatief goede essen - woerden - lagen meer naar het Zuiden, Westen en Noorden. Ik kan me voorstellen dat de agrarische dorpskernen ten Noorden en Zuiden van de Grote markt lagen en dat de koning het tussenliggende communale gebied heeft ingenomen. Het koningsgoed was wel vrij groot, maar er woonden nog steeds een aantal vrije boeren met markerechten in de nederzetting, en de immuniteit over het hele Goo betekende geen bezit, maar rechtsvoering. In economisch opzicht was het domein ook maar één van de leden van de marke, via een aantal horige boerenbedrijven. Misschien waren er ook nog horige boeren van andere grondbezitters.
Na de Saksische opstanden, waaraan ook de Friezen hadden deelgenomen, heeft Karel de Grote de Friezen vanwege het 'verraad' hun het erfrecht ontnomen. In principe vervielen daarmee de bezittingen van Friezen bij hun dood aan de Koning. Lodewijk heeft dat meteen teruggedraaid in de hoop die Friezen loyaal aan hem te maken. Hetzelfde zou in Drenthe gebeurd kunnen zijn, alleen vond niemand Drenthe in die tijd belangrijk genoeg om hierover te berichten.
Maar claimen dat iets allemaal van jou is betekent nog niet veel als je het niet daadwerkelijk in bezit neemt, en met de beperkte Karolingische middelen werden annexaties alleen op strategisch belangrijke plaatsen doorgevoerd, terwijl het theoretisch veel meer had kunnen zijn.
Het kan ook zijn dat het gebied van het domein in Groningen al bezit was van een grote baas op afstand, en dat die het aan de koning gegeven heeft in ruil voor het graafschap over Drenthe, waarover hij wellicht al voor de komst van de Franken een machtspositie had.
Dat soort manoeuvres zie je ook in de Late Middeleeuwen in Friesland, waar hoofdelingen hun bezittingen aanbieden aan de veroverende Hertog van Saksen om het dan met een officiële adellijke titel terug in leen te ontvangen.Liever een echte Baron onder een Hertog met zijn ruggesteun dan een vrije hoofdeling met een niet erkend oeradeldom met voortdurende oorlog met je buurman.
'Alles Koningsgoed' kon wellicht theoretisch verantwoord worden, en is hier en daar wel eens af en toe toegepast, maar was natuurlijk niet de manier om een stabiel Rijk te vormen. Je moet ook vrienden overhouden, als je geen Timur Lenk bent.
Veel koningsgoed is ook volledig geschonken als allodiaal goed aan vazallen, dan was het geen koningsgoed meer (Groningen 1040). Sommig koningsgoed werd alleen ter gebruik voor overheidstaken aan vazallen ter beschikking gesteld (Groningen 9e en 10e eeuw). Ook veel koningsgoed werd in leen gegeven aan vazallen als vergoeding voor de overheidsdiensten. Dan werd het geen koningsgoed meer genoemd, en feodale lenen werden vanaf de 10e eeuw beschouwd als erfelijke rechten, waardoor de grip op deze goederen aan de koning ontglipte, en alleen groot wangedrag leidde soms tot terugvordering van het goed.
Al met al was koningsgoed naast strategische infrastructuur ook een besteedbare bron waarvan er telkens nieuw verworven moest worden om de koningsmacht te behouden. Het was het betaalmiddel voor een veroverende militaire macht die zichzelf veroordeeld had tot permanente uitbreiding. En toen de vaart uit die uitbreiding raakte, veranderde de hele structuur van de macht, en raakte het begrip koningsgoed op de achtergrond, of een historische constructie.