Robert Schreef:
-------------------------------------------------------
>
> Dus Karel trof er een omgracht terrein met
> waarschijnlijk nog deels bruikbare Romeinse
> gebouwen.
Dit heb ik altijd een zeer boeiend en interessant vraagstuk gevonden.
In hoeverre heeft de heersende ‘Germaanse’ klasse, die het Romeinse gezag heeft overgenomen, ook nog gebruik gemaakt van de Romeinse bouwwerken/steden.
In noordelijk Gallië was in de Romeinse tijd de stedelijke cultuur natuurlijk niet zo rijk vertegenwoordigd als in meer zuidelijke gebieden.
Maar als we vanaf Trier naar het noorden kijken, dan kunnen we toch een aardig rijtje met grotere en kleinere Romeinse steden samenstellen. De echte legerkampen/castra/castella laat ik dan buiten beschouwing.
Trier, Saint-Quintin, Amiens, Cambrai, Arras, Bavay, Doornik, Mainz, Keulen, Tongeren, (Maastricht?), (Xanten?), Nijmegen, Voorburg, ...
Deze Romeinse centra lagen aan het begin van de Frankische tijd echt niet allemaal in puin. Bovendien waren veel Frankische leiders al enorm geïntegreerd in de Romeinse cultuur. Dat ging dan bij mannen als Arbogast, Bauto, Richomer, Mellobaudes, Chlodio, … misschien wel hoofdzakelijk om militaire cultuur. Maar die mannen verkeerden volgens mij ook in de hoogste bestuurlijke kringen in stedelijke omgevingen.
Net als Erik zie ik bij de meeste Karolingische paltsen, uit de kluiten gewassen ‘boerderijen’ met bijgebouwen voor me. Net als bij de meeste Merovingische paltsen. Maar het gaat er bij mij niet in dat de nog overeind staande Romeinse architectuur genegeerd werd. Volgens mij stond er vooral in zuidelijker Gallië nog heel veel overeind en was daar gewoon onderdeel van de dagelijkse cultuur. Het is in mijn ogen ondenkbaar dat de Merovingische heersers daar hun ‘boerderijtjes’ buiten de muren optrokken en het plaatselijke bestuursapparaat dwong om uit de stad naar de 'boerderij' te verhuizen.
In de latere Frankische tijd raakte er waarschijnlijk meer en meer versleten en was er onvoldoende kennis en misschien ook onvoldoende behoefte om de boel overeind te houden. Meer gebruik van ‘boerderijen’?
De eerste Karolingische paltsen met enige ‘grandeur’, zoals de voorbeelden die we kennen van Aken, Ingelheim en Frankfurt worden gezien als onderdeel van de Karolingische renaissance. Een pril begin van nieuwe stedenbouw.
Maar ja, zat de bestuurlijke elite van Pepijn de Korte en Karel de Grote liever het kerstfeest te vieren in een hutje bij Herstal, dan in een redelijk intact zijnde stadsvilla in Tongeren?
Groet,
Dagobert
Science: An orderly arrangement of what at the moment seem to be facts.