Dag Robert, Dagobert, Erik, Lolke,
Dank voor alle reacties. Ik had niet verwacht dat het onderwerp nog zoveel los zou maken. Ik heb wel een vermoeden wat daar de oorzaak van is. Toen Albert Delahaye het 66 jaar geleden aanroerde in
De Gelderlander werd heel historieminnend Nederland er door opgeschrikt, maar toen men in de jaren daarna steeds meer tot het besef kwam dat Delahaye ergens een verkeerde afslag genomen moest hebben is de belangstelling voor Karolingisch Nijmegen gaandeweg verminderd. Aanvankelijk ging dat nog wel gepaard met het weglaten van het paleis en pogingen om Karel dan maar in te ruilen tegen Theofanu, maar tenslotte hebben de meeste mensen gemakshalve maar aangenomen dat alle stellingen van Albert Delahaye onzinnig waren. Hiermee is de kous echter niet af. Want waarom schrok men in 1955 dan zo? Omdat de vragen die Delahaye over ‘onze’ geschiedenis stelde toen helemaal niet zo onzinnig leken? En dat naar mijn mening ook niet waren en nog steeds niet zijn. Wat er met Delahayes werk gebeurde is eigenlijk een goed voorbeeld van het spreekwoordelijke samen met zijn badwater weggooien van een kind.
Robert: “Weve heeft in 1910 al muurwerk gevonden dat heel goed deel uitgemaakt kan hebben van een gebouw uit de Karolingische tijd. Het is niet Romeins en ouder dan de palts van Frederik Barbarossa. Of het daadwerkelijk een deel was van de palts van Karel de Grote kun je noch bewijzen noch ontkennen.”
Ruud: Als je niet kunt bewijzen dat een stukje oude muur iets met een palts van Karel de Grote te maken heeft hoef je mijns inziens niet verder te praten over een mogelijk verband. Trouwens, hoe zou je zoiets kunnen ‘bewijzen’?. Aannemelijk maken zou al heel wat zijn. Verder kun je natuurlijk over een oude muur zoveel fantaseren als je wilt, maar wat schiet je er mee op?
Robert: “De beschrijvingen in de Annales Regni Francorum passen goed bij Nijmegen en Einhard noemt in de Vita zelfs dat Noviomagum aan een rivier lag met de naam 'Vahalem'.”
Ruud: De Annales Regni Francorum zijn ook voor mij interessant en de moeite van het bestuderen waard, maar diverse mededelingen daarin lijken me niet thuishoren in de tijd van Karel de Grote. Daarover heb ik al iets geschreven in
SEMafoor 20.1 op de pagina’s 9 t/m 11. [
archief.semafoor.info] De titel boven dat artikeltje is wat merkwaardig, maar dat komt doordat de redactie hem ingekort heeft (de wegen van de redactie zijn soms ondoorgrondelijk). Je kunt daar lezen wat ik onaannemelijk vind aan het Nijmegen-verhaal. Leuk dat er in het boek van het Collectief Carolus (jaar 807) voetnoten staan bij de plaatsen die ik zelf problematisch vond.
Robert: ‘Het Noviomagus dat de Duitse koningen en keizers regelmatig bezochten was Speyer.’ “Dat had ook de naam Noviomagus, dus wat naam betreft valt het niet meteen af te schieten. De vraag is dan wel of jouw hypothese een even groot verklarend vermogen heeft als de hypothese dat het Nijmegen betreft. Dan zou je alle beschrijvingen uit de Vita en de Annalen naast elkaar moeten leggen en kijken wat beter past.”
Ruud: Het lijkt me inderdaad nuttig om de vita en de Annalen naast elkaar te leggen en daar ben ik ook mee bezig. Wat de vergelijking tussen Nijmegen en Speyer betreft heb ik me tot nu toe beperkt tot één heel simpele. In beide plaatsen werd er rond 1030 gebouwd. In Nijmegen verrees een wat armoedig ogend kapelletje dat bekend staat als “De Karolingische kapel” [
nl.wikipedia.org]), die in Nederland hét symbool is van haar “Karolingische”verleden. In Speyer werd er op dat moment ook een nieuwe kerk gebouwd [
nl.wikipedia.org]. Die staat er nog steeds en wordt de grootste Romaanse kerk van Europa genoemd. Het ding dwingt ook bij onze tijdgenoten bewondering af. Je mag je wel afvragen of wij nu hetzelfde zien als de tijdgenoten van Koenraad. Hoe zou ik Nijmegen en Speyer verder moeten vergelijken?
Robert: de relatie tussen Willibrord en Utrecht en de brief van Bonifatius.
Ruud: het begin van deze zaak ligt in 1998, toen er een boekje verscheen van J.P.M. Kreijns en L.P. Pirson:
Traiectum, Utrecht of Maastricht. Uitgeverij Gadet, Maastricht. In
SEMafoor heeft Hans Kreijns er nog een serie artikelen achteraangeschreven. Direct in het eerste (
SEMafoor 1.2, p.8/12 [
archief.semafoor.info]) gaat het al over de kerken, maar om een beetje gewend te raken aan het idee dat vroegmiddeleeuws Trajectum gelijkgesteld moet worden aan Maastricht is het aan te raden om alle artikelen van Hans te lezen. 1.2-8, 1.3-10, 2.1-19, 2.2-8, 2.3-2, 2.3-4, 2.4-20, 3.1-16, 3.2-18, 3.2-24, 3.3-15, 4.2-30, 4.3-2, 9.3-2, 9.4-4, 10.2-30, 11-4-9. Er staan ook bijdragen van Hans op dit forum.
Robert: “In de onderbouwing van de ouderdom van de Dom in Aken en de Granusturm in Aken heb ik mezelf nooit verdiept, maar ik heb altijd wel begrepen dat er van de datering van beide gebouwen grondig werk gemaakt is.”
Ruud: In verband met de jaarlijkse
Internationale Karelsprijs van Aken is er vele jaren, intensief (doch vergeefs) gezocht naar het bewijs dat Karel de Grote ooit in Aken is geweest. Je kunt er inderdaad van uitgaan dat men daarin gründlich is geweest. De uitkomst van de zoektocht gaat men natuurlijk liever niet aan de grote klok hangen. Was er daarentegen wél bewijs gevonden, dan waren de krantenkoppen natuurlijk pagina-groot geweest. Hetzelfde geldt voor Nijmegen, al is daar gelukkig geen jaarlijks prestigeproject. Wel heeft men via boeken en lezingen bereikt dat menige buitenlander is gaan geloven dat Nijmegen in het Karel-gebeuren leuk meespeelde. Ook worden de Karel-sagen weer aan onze kleinkinderen onderwezen. Je hoeft dus niet bang te zijn dat de waarheid werkelijk aan het licht gaat komen. Karel zal tot in alle eeuwigheid Aken en Nijmegen blijven bezoeken.
Over de datering van de Paltskapel in Aken bestaat een aardig boek. Heribert Illig:
Das erfundene Mittelalter. 1996 ECON Verlag Düsseldorf. Doordat de schrijver ervan er achter kwam dat de Paltskapel in Aken niet tijdens Karel de Grote gebouwd kan zijn is hij gaan denken dat Karel zelf en diens tijdperk verzonnen zijn. Dat gaat mij eigenlijk te snel. Eerst wil ik weten of de geschiedenis van Karel en zijn Aquisgrani misschien elders neergezet kan worden. Het scheermes van Ockham is geen natuurwet.
Robert: En in het algemeen heb ik er altijd mijn vraagtekens bij als mensen een hypothese proberen te verwerpen met andere hypotheses die ze brengen alsof dat de waarheid is. We kunnen niet meer dan kijken wat het meest waarschijnlijk is. Als je dan met een alternatieve hypothese komt moet je wel laten zien dat die alles kan verklaren wat de voorgaande ook kon en het liefst iets meer.
Ruud: ik ben het grotendeels met je eens. Maar het is iets minder simpel dan het hier staat. Op een bepaald moment kan het je duidelijk zijn dat een bepaalde theorie niet deugt, zonder dat je een gelijkwaardig of (liefst) beter alternatief hebt. Wat mensen dan doen is dwingend om iets beters vragen. Dat is niet helemaal eerlijk. Een theorie die niet deugt gaat niet opeens wel deugen omdat het alternatief ontbreekt. Het ontbreken van voldoende archeologische steun in Aken plus het boek van Illig hebben mij er van overtuigd dat Aquisgranum niet in Aken heeft gelegen. Maar een overtuigend alternatief heb ik (nog) niet. Dat betekent echter niet dat de oude opvattingen over Aken daardoor toch goed zijn.
Dagobert: “Dat Speyer in de Romeinse tijd de naam Noviomagus had lijkt me vrij zeker. Maar het grappige m.b.t. de vroege middeleeuwen, en dan vooral met betrekking tot de tijd rondom Karel de Grote: er is niets beduidends gevonden. Er was niets meer dan de ruïnes van de Romeinse stad. Een Karolingische palts is er niet te vinden. Pas onder de Salische keizers, Koenraad II vanaf 1024 AD, begint Speyer weer enige rol van betekenis te krijgen. En de naam ... die is dan niet meer Noviomagus ... maar Spire of Spira.Vergelijk dit eens met Nijmegen … wat heeft Speyer dan wat Nijmegen niet heeft?”
Ruud: Heribert Illig zou zeggen “zie je wel, die Karel de Grote heeft helemaal niet bestaan”. Echter, bij de antwoorden voor Robert hierboven heb ik al laten zien wat Speyer wel heeft en Nijmegen niet. Ik kan niet geloven dat de stad pas onder Koenraad “enige rol van betekenis” heeft gekregen. De plaats zou zich dan in zes jaar tijd (1024-1030) hebben opgewerkt van Romeinse ruïne tot een van de belangrijkste steden in het Duitse rijk met een zeer indrukwekkende kerk. Tsja stadsnamen. Dat hing in vroeger eeuwen wel af van je positie op de sociale ladder. Het gebruik van oude (Romeinse) namen is door de humanisten tot in de 16e eeuw volgehouden, maar, een puntje voor jou Dagobert, Ubbo Emmius heeft het op zijn wandeling van Emden naar Genève (1576) niet over Noviomagus, maar over Spira. De stad schijnt trouwens ook nog Nemetum geheten te hebben. Noviomagus – Nemetum – Spira, net zo logisch als Byzantium – Constantinopel – Istanbul. De mooiste vind ik toch Amorfortia bij Braun en Hoogenberg. Amersfoort, de stad van de liefde.
Erik Springelkamp: “Ik kan nergens een voorbeeld vinden van een mooie palts uit de tijd van Karel de Grote”.
Ruud: ik vind dit wel een puntje om over na te denken. Wat verwachten we eigenlijk van een bouwwerk van Karel de Grote?
Robert: Ingelheim?
Ruud: Hoe weten we of de resten aldaar uit de tijd van Karel de Grote zijn? Hoeveel geschiedenis is er gebouwd door Frederik Barbarossa? Gaat Heribert Illig nu weer in zijn handen wrijven?
Er zijn nu over het onderwerp Koninklijke Villa meer bijdragen gekomen, maar die bestaan vooral uit vragen. Ik wacht nu even mogelijke antwoorden af.
groet,