Misschien moeten we die 'Germaanse' bouw ook niet onderschatten.
Een boerderij - althans het schuurdeel - werd tot in de 20e eeuw in Groningen nog steeds volgens hetzelfde principe gebouwd: een soort tent-geraamte van houtbalken, bestaande uit een herhaling van een paar verticale staanders, verbonden door een horizontale balk met twee lange palen in een grote A-vormige kap.
De lage muurtjes aan de zijkant zijn van gering structureel belang. Die konden zoden zijn of van vlechtwerk met leem. In latere tijden van baksteen, maar nu met wat kleine aardbevinkjes vallen die zo uit elkaar. Het geheel met riet gedekt. Grenzend aan Oost-Friesland is men in het Oldamt bakstenen daken gaan gebruiken, maar van het Hoogeland door Friesland tot in Holland is men riet blijven gebruiken, tot dit helaas werd vervangen door asbest golfplaten die er binnenkort allemaal af moeten, waarschijnlijk grotendeels vervangen door zonnepanelen. Wat vroeger het rookgat was bestaat in vorm nog steeds, maar is nu met een uilenbord bedekt.
Maar waar ik naar toe wilde is dat zo'n Groninger boerenschuur volgens oeroud bouwprincipe rustig een oppervlakte kan hebben van 50 x 25 m². Daar passen drie Karolingische stenen koningshallen in. Met die Germaanse 'hoeven' was binnenruimte niet noodzakelijkerwijze een probleem. Een 'hutje' hoefde het zeker niet te zijn. Onder een goed rieten dak is een aangenaam klimaat binnen goed te verwezenlijken.
Ik denk daarom dat het vooral om de nieuwe monumentale architectuur ging, het herbouwen van de Romeinse glorie, maar niet zozeer uit functionele noodzaak of een gebrek aan comfort in de oude omstandigheden.