Ronald van Ham schrijft in het artikel:
"Het is te zien dat op basis van deze hypothesen het gebied kan worden verdeeld in polygonen met een oppervlakte van 1 Centuria. Als we in een breder gebied kijken, ligt de tolerantie altijd binnen het bereik van -2% en +7%. De meeste liggen in het kleinere bereik van -1% tot +5%. Dit is vergelijkbaar met wat er in het rooster in Lugo te vinden is, alleen zijn deze stukken gemiddeld zo'n 2% groter."
Op basis van regelmatige
vierhoeken en
solidus margo kan maximaal een verschil van 0,65-0,75% in gemiddeld oppervlak tussen vierkante (Lugo) en niet-vierkante (Lennik) centurisatie-kavels verklaard worden (38% van de 2%). Bij onregelmatige kavels met 'negatieve hoeken' zoals bij Lennik zou het verschil verder kunnen oplopen. Wellicht kan
Erik Springelkamp hier iets over zeggen gezien mijn wiskundig limiet?
NB 1. Of de
solidus margo onderdeel was van het kavel, of daarbij werd opgeteld, is mij niet duidelijk. Zoals
Dagobert ook al aangaf is de 'nomenclatuur' in de werken van Romeinse landmeters tamelijk zware kost.
NB 2. Gezien de afwijkingen van -1% tot +5% is het de vraag of een rangtoets op de geklassificeerde of berekende omtrek-oppervlakteratio's van de bij Lennik gevonden kavels iets zou opleveren. Een extra onderscheid tussen wel en niet grenzend aan een waterloop, zou deze mogelijk storende variable kunnen elimineren. Het blijft hoe dan ook een kwestie van
bootstrapping. Klussen met dezelfde dataset.
4 keer gewijzigd. Laatste wijziging: 23/10/2021 14:37 door Upbergen. (
bekijk wijzigingen)