Beste mensen,
Inmiddels heb ik sterk de behoefte om een wat concreter en 'kleiner' punt aan te snijden.
Op de website
www.noviomagus.info, menukeuze ‘Peutinger kaart’ staat een opsomming van een tiental “misvattingen van de Peutingerkaart”.
De eerste is deze:
1. Van geen enkele Nederlandse plaats is de determinatie zeker en onomstreden (zie bij Van Es), zelfs van Nijmegen niet. In Nijmegen is nergens een bevestiging (opschrift e.d.) gevonden dat de plaats in de Romeinse tijd Noviomagus geheten zou hebben. In een aantal Nederlandse plaatsen die z.g. op de Peutingerkaart zouden staan is overigens helemaal geen Romeinse gevonden, laat staan een castellum! Een castellum is slechts aangetoond in Valkenburg, Vechten, Zwammerdam (castellum? meer een vergrootte wachttoren) en Arnhem-Meinerswijk. In Nijmegen heeft een legioenskamp gelegen. Dan is er nog een enkele wachtpost gevonden te Malden, een laat Romeinse versterking bij Aardenburg, een Romeinse tempel te Elst en een Romeinse badplaats te Heerlen.
Ik splits dit punt op in delen:
[a] van geen enkele Nederlandse plaats is de determinatie zeker en onomstreden (zie bij Van Es), zelfs van Nijmegen niet. In Nijmegen is nergens een bevestiging (opschrift e.d.) gevonden dat de plaats in de Romeinse tijd Noviomagus geheten zou hebben.
Hoewel dit in grote lijnen juist is, moet gezegd worden dat in Nijmegen toch een sterke aanwijzing is gevonden in de vorm van een ring met een opschrift waarin de tekst ‘NOVIOM’ voorkomt. Deze ring wordt elders op www.noviomagus.info ook getoont:
Uiteraard is dit geen sluitend bewijs, maar wel een sterke aanwijzing.
Graag pas ik dit eerste deel van de eerste ‘misvatting’ ook eens toe op de plaatsdeterminaties van Delahaye.
In ‘Holle Boomstammen’, blz 100, zegt Delahaye: “Van de 22 plaatsen is in Nederland
geen enkele met zekerheid of zelfs maar waarschijnlijkheid geïdentificeerd, tenminste als men een identificatie eist op historische, archeologische en taalkundige gronden en de blote bewering terecht verwerpt.”
De plaatsen langs de bovenste weg volgens Delahaye:
(De quotes komen uit Holle Boomstammen blz. 107 e.v.)
1. Lugdunum = Leulinghen
Delahaye zegt hierover: “De taalkundige evolutie van Lugdunum tot Leulinghen is aannemelijk, al zijn tot op heden geen teksten gevonden om haar te bewijzen.”
Met andere woorden: Delahaye doet niks meer dan een blote bewering, waarvan hij eerder zei dat zulks te verwerpen zijn.
2. Praetorium Agrippinae = Elinghen
Delahaye: “Dit steunt meer op de afstanden dan op een naamkundig verband of andere gegevens.” (?????)
3. Matilone = Le Mat
Delahaye: “… de etymologie is aanvaardbaar, …” (oh ja?)
4. Albanianis = Elembon
Delahaye: “Taalkundig is de afkomst van Alembon uit Albanianis geheel aanvaardbaar.” (oh ja?)
5. Nigropullo = Noires-Terres
Hier heeft Delahaye kennelijk grote twijfels aangezien hij voor de identificatie wisselt van Foucquescolles naar Neuville naar Noires-Terres.
Het toponiem Noires-Terres is op kaarten niet terug te vinden, maar zou volgens Delahaye ergens ten noorden van Ardres moeten liggen waar een uitgestrekte Romeinse nederzetting zou zijn aangetroffen. Delahaye plaatst in Ardres zelf het Forum Hadriani, maar schrijft op blz 111 dan weer dat dit eigenlijk niet past als Nigropullo bij Noires-Terres geplaatst wordt. (????)
Voor de identificatie geeft Delahaye in mijn ogen helemaal niets concreets.
En tot overmaat van onduidelijkheid keert hij aan het einde van zijn betoog over Nogropullo toch weer terug naar de identificatie Neuville. (????)
6. Lauri = Lumbres
Delahaye: “
Deze identificatie mag als een zekerheid worden beschouwd.” (hoezo dat?)
7. Fletione = Fléchin
Delahaye: “… welke naam een directe afleiding is van Fletione.” (blote bewering nummer zoveel)
8. Levesano = Laventie
Delahaye: “De etymologie is aanvaardbaar, …” (het zal wel, ????)
9. Carvone = Carvin
Delahaye: “Eerstens is de etymologie duidelijk, men moet zelfs zeggen evident.” (oh ja?)
Verderop vervolgt Delahaye: “Voor de bovenste weg kunnen derhalve
twee zekere punten worden gesteld, waardoor al voldoende vast staat, dat deze weg in het noorden van Frankrijk lag.” (De twee zekere punten zijn volgens hem dus Lauri = Lumbres en Carvone = Carvin.)
Hierna: “Desondanks is de rekonstruktie van de rest van de weg niet duidelijk. De plaats
Castra Herculis, door de kaart op 13 mijlen, 28,6 km. van Noviomagus – Noyon gesitueerd, is vanaf Noyon wel als
Roye te verdedigen, doch dan is de afstand tussen Carvone en Castra Herculis er zeer ver naast.”
Als ik dit geheel kritisch samenvat, dan heeft Delahaye toch geen enkele plaatsidentificatie die zeker en onomstreden is!!
Dus kan hij dat verwijt wel maken ten aanzien van de traditionele plaatsidentificaties in Nederland, maar presteert hij zelf beslist niet beter!
Voor mij duidelijk een geval van ‘De pot verwijt de ketel’.
Zegt u het maar …
Later het tweede deel van ‘misvatting’ nummer 1, b. De archeologie.
Ook ga ik de route van Delahaye nog eens kritisch doorlichten op het punt van de afstanden. Hoe bizar zijn route er uit ziet uitgezet op een kaart is al heel duidelijk te zien bij
Dr. W. Bruijnesteijn van Coppenraet.
Groet,
Dagobert
Science: An orderly arrangement of what at the moment seem to be facts.