Natuurlijk is er meer dan alleen de plaatsdeterminaties (toponymie).
De aanvullende argumentatie van Delahaye in Holle Boomstammen is me uiteraard bekend.
Maar het was eigenlijk mijn bedoeling om het probleem in kleinere porties te hakken, wetende dat zo’n benadering beslist niet altijd goed werkt.
Aanvullende argumentatie is er ook voor de ‘Nederlandse’ oplossing.
Ik herhaal nog maar eens het verwijt dat gemaakt wordt op www.noviomagus.info onder punt 1 van de tien “misvattingen van de Peutingerkaart”:
… van geen enkele Nederlandse plaats is de determinatie zeker en onomstreden (zie bij Van Es), zelfs van Nijmegen niet. In Nijmegen is nergens een bevestiging (opschrift e.d.) gevonden dat de plaats in de Romeinse tijd Noviomagus geheten zou hebben.
Teruggeworpen op de theorie van Delahaye geldt dit verwijt m.i. item dito.
Wat ik nog niet eerder vermeldde: ook Delahaye levert voor ‘zijn’ plaatsen geen enkele bevestiging (opschrift e.d.) dat de plaats in de Romeinse tijd zo geheten zou hebben.
Voegen we hieraan toe dat de oplossing van Delahaye bijzonder slecht past bij de op de Peutingerkaart gegeven afstanden – véél slechter dan de traditionele Nederlandse oplossing – dan is voor mij
op dit punt de keuze heel gemakkelijk!
Noot:
Uiteraard moeten we oppassen niet te krampachtig om te gaan met de toponymie.
Er is geen enkele zekerheid dat namen die in de Romeinse tijd voor nederzettingen gebruikt werden, ook eeuwen later nog in de een of andere herkenbare vorm gehanteerd worden. Toponiemen kunnen uitsterven!
Soms zou ik het helemaal niet erg vinden als het wat beter gesteld was met mijn beheersing van het Frans:
Boulogne et Thérouanne au temps de César
Approche toponymique de la cité des Morins
Groet,
Dagobert
P.S.: dank zij een van je links denk ik wel Noires-Terres beter gelokaliseerd te hebben.
Science: An orderly arrangement of what at the moment seem to be facts.