Een paar losse flodders.
De aandacht die Jona Lendering onlangs aan de
Chauken gaf, voerde mij ook naar Olivier van Renswoud, die schreef:
Quote
Taaldacht
Hoewel zij aanvankelijk weinig gelaagd of gecentraliseerd lijken te zijn geweest, komen er vanaf 100 na Christus invloedrijke adellijke geslachten op onder de Chauci, getuige de rijkere graven en gebouwen. Het is ook in deze tijd dat zij met grotere hevigheid de kusten van het Romeinse Rijk beginnen te teisteren en bij uitstek de Germaanse zeerovers van hun tijd worden. Hun vaartuigen zijn dan niet langer uitgeholde bomen, maar buitgemaakte Romeinse schepen en zeilschepen van eigen maak. Met name tussen 170 en 200 gaan zoveel nederzettingen en landgoederen langs de kust in Brittanië en Gallië in vlammen op, dat de Romeinen genoodzaakt zijn om een reeks verdedigingswerken op te zetten en voorgoed te bemannen.
Ik heb geen idee waar hij dit (zeilen) op baseerde, maar ik wilde het hier even dumpen.
Jona kwam trouwens met de "Hugas" in Beowolf als "Chauken", maar Olivier heeft "Hugo" als huigende wolf geduid, dat is toch heel wat anders dan "Hoge".
Jona suggereert ook dat de Quadi van Zosias Chauken geweest kunnen zijn met een schrijffout.
Een vreemde constructie van Jona is wanneer hij het heeft over "terpen en wierden", alsof dat twee verschillende dingen zijn. Als we zo beginnen zou het "terpen en wierden en werven, weren en warften" moeten zijn.