Hallo forum,
Na het einde van de romeinse overheersing in de eerste helft van het eerste Millennium nemen de Franken het heft over. De Romeinen kenden slavernij en in de bij de van oorsprong germaanse Franken zal ook best iets dergelijks bestaan hebben.
Als ik het goed begrepen heb, bestaat de economie in de merowingse en later karolingse gebieden vooral uit agrarische bedrijvigheid, waarbij de grote romeinse landgoederen in verval geraakt zijn en vooral kleinschalige landbouw en nijverheid plaatsvindt in kleine, verspreide en zelfverzorgende nederzettingen.
Een plaatje van een engelse website als voorbeeld:
Met op de voorgrond een klooster en daar rondomheen op een afstandje verschillende boerderijen, ergens tussen 600 en 800 AD. Het zal hier niet veel anders geweest zijn.
In de vroege middeleeuwen bestond deze agrarische bevolking waarschijnlijk uit vrije mensen die over kleinschalig landbezit beschikten en op dat land werkten. Daarbij werd een relatief gering aantal slaven als landarbeiders ingezet. In de hoge middeleeuwen ist het anders, we zien weliswaar nog steets dezelfde kleinschalige agrarische struktuur maar de agrarische bevolking bestaat nu echter voor het overgrote deel uit horigen en lijfeigenen. Het eigendom aan boerderijen en landerijen ligt nu (bijna) exclusief bij adel, kerk en kloosters.
Wat is er gebeurd en wanneer ongeveer heeft dat plaatsgevonden?
Groeten, Tony