Stadsrechten in Nederland, midden 13e eeuw worden ze overal uitgedeeld, maar daarvoor zijn ze zeldzaam.
Stadsrechten zijn in wezen een aantal grafelijke rechten die in handen komen van een gemeenschap van burgers. Of zie ik dat verkeerd?
In de bronnen zien we proto-steden vaak aangeduid als
portus. Dat wordt wel vertaald met
haven, maar in Nederland ken ik geen oude steden die niet tegelijkertijd een belangrijke haven hebben, en volgens mij is portus in die tijd een woord voor een handelsnederzetting, en dus een (proto)stad.
- Stavoren zou in de 11e eeuw stadrechten van de Brunoonse graven gekregen hebben.
- Utrecht in 1122
van de Duitse Keizer. Had de Bisschop geen grafelijke rechten in zijn eigen stad?
- Deventer in 1123 idem van de Duitse Keizer, tenminste, de stad krijgt haar gronden in eigen beheer. En weer vraag ik mij af, waarom was het niet de Bisschop, die toch de grafelijke rechten had in het Oversticht? Was (een deel van) die gronden nog koningsgoed of zo?
Dan vind ik in Wikipedia nog de volgende stadsrechten uit de 12e eeuw:
- Hulst, 1180 van de Vlaamse graaf.
- Biervliet, 1183 idem
- 's-Hertogenbosch, 1184 van de Graaf van Leuven/Hertog van Neder-Lotharingen. (volgens wikipedia, maar gek genoeg vermelden ze daar ook dat de plaats in 1196 voor het eerst vermeld wordt in een document; hoe weet men dan van die rechten uit 1184?)
- Aardenburg, 1187 niet vermeld door wie, maar graaf van Vlaanderen lijkt logisch.
- Zutphen, 1190 van de graaf van Gelre. Zutphen was natuurlijk al veel langer een belangrijke burg.
Hiermee vallen Utrecht en Deventer een beetje uit de toon: in alle andere gevallen worden stadsrechten door de graaf toegekend, hier was het de keizer.
Zwolle en Kampen krijgen van de Bischop stadsrechten rond 1230. Tegen die tijd beginnen stadsrechten bepaalde standaard vormen te krijgen waarbij Deventer het voorbeeld voor het Oversticht wordt, zij het dat Deventer nog wel beheer over de stadstafel krijgt, maar latere steden niet meer: hun grondgebied houdt op bij de stadsgracht.
Nu zijn van Groningen geen stadsrechten bekend, maar Groningen omvatte de stadstafel (de hamrikken, behorend tot marke van het vroegere dorp). Dat zou duiden op een status als stad uit de tijd van Deventer, en vóór die van Zwolle en Kampen. Aan de ander kant vraag ik mij af of de rechtspositie van Groningen als stad niet wezenlijk anders was vanwege de positie van de prefect of burggraaf. Die oefende de grafelijke rechten uit in Groningen sinds 1145. Daar hoorde het hele Gorecht bij, maar die prefect zat wel veel dichter bovenop het stadsbestuur dan een graaf of bisschop, en wellicht zag de bisschop geen noodzaak om rechten te verlenen aan de communitas, aangezien de prefect al over alle rechten ging die in een standaard stadsrecht werden toegekend.
In de Narratio wordt beschreven hoe de bisschop in de
portus Groningen gewoonlijk ontvangen wordt door de prefect als hoofd van zowel de burgers als de meiers van bisschoppelijke hoven. Natuurlijk verhaalt diezelfde Narratio van burgers die het niet echt eens zijn met deze situatie.
Weet iemand van vergelijkbare lokale feodale functionarissen in andere oude steden?