Suecsnon,
Op een goederenlijst van de abdij Werden (± 900) wordt genoemd “Suecsnon, ubi natus est sanctus Liudgerus, totum.” De plaats Suecsnon wordt genoemd tussen de plaatsen Naruthi (Naarden), Werinon (onbekend), Amuthon (Muiden), Utermeri (Uitermeer bij Weesp), Spilmeri (onbekend), Upgoa (Opgooi), Aiturnon (Eiteren bij IJsselstein). Die plaatsen liggen op de Utrechtse Heuvelrug en in de Vechtstreek, dus we mogen wel aannemen dat Suecsnon in die omgeving gezocht moet worden.
In de “Vita Liudgeri” door Altfrid, vertelt deze in verband met Liudgers grootvader Wursing de volgende gebeurtenissen na de dood van Radbod in 719:
“Dedit igitur Karolus memorato Wursingo benefitium in confinio Fresonum et direxit eum ad patriam suam causa fidei roborandae. Qui veniens, accepta heriditate propria, habitavit in loco qui dicitur Suabsna juxta Traiectum et coepit esse adjutor sancti Willibrordi cum filiis et propinquiis suis, in quibuscumque potuerat.”
“Karel (Martel) gaf aan Wursing een leen grenzend aan Fresia en stuurde hem naar zijn vaderland terug om het geloof te verkondigen. Hij kwam daar, accepteerde zijn eigen erfgoed, woonde in de plaats die Suabsna genoemd werd dicht bij Traiectum en werd helper van de heilige Willibrordus, met zijn kinderen en verwanten stond hij hem bij zoveel hij kon.”
Er wordt wel aangenomen dat Suecsnon en Suabsna dezelfde plaats zou zijn, maar daar bestaat nauwelijks reden toe. Wel wijst de formulering van Altfrid meer in de richting van Utrecht en bij de argumenten vóór Utrecht is dit ook onder punt 5 opgenomen. Gaan we er van uit dat Utrecht niet bestond vóór 950, dan moet Suabsma bij Maastricht gezocht worden. 20 Km ten noorden van Maastricht ligt Suastra, Susteren, waar zich ook een klooster van Willibrord bevond. Suabsna zou Suastra kunnen zijn. We moeten ook bedenken dat Altfrid méér dan honderd jaar na deze gebeurtenissen schreef en dat hij zijn kennis putte uit verhalen die mensen hem verteld hadden. Of ieder detail helemaal juist is blijft dus een vraag.