De discussie over Strabo geeft mij aanleiding om wat te zeggen over onze manier om hemelsrichtingen aan te duiden en die van de oude Grieken en Romeinen.
Onze woorden noord, zuid, west en oost zijn abstracte woorden die alleen maar de hemelsrichtingen aanduiden. Bovendien is het volstrekt willekeurig of noord op het noorden slaat of op. een andere hemelsrichting. Dat is een kwestie van afspraak. Daarom is voor een spreker van een Germaanse taal voorstel baar dat de betekenissen van de woorden voor de vier hemelsrichtingen alle een kwart slag naar links gedraaid worden. Dit is in essentie Delahayes “westoriëntatie”, wat niet wil zeggen dat er enige aanleiding is om te geloven dat er ooit zo’n westoriëntatie bestaan heeft. Maar theoretisch is zo’n herijking binnen een systeem van abstracte termen denkbaar. De oude Grieken en Romeinen hadden een eigen systeem, waarbij verschijnselen in de natuur genoemd werden. Ik beperk me hier tot he Grieks.
Voor ´noord´ gebruikte men o.a. ta pros arkton ´de [gebieden] naar de Grote Beer toe´ of ho boreas ´noordenwind´. Oost´ heette naar de zonsopgang´ hê heôs ‘het morgenrood, de dageraad´, hai anatolai ´de zonsopgangen´ of ho anatellôn hêlios ´de opgaande zon´, ´West´was hai (hêliou) dusmai ´de zonsondergangen´, of hê hespera ´de avond´ of ho zephuros ´de westenwind´. Zuid´ tenslotte was hê mesêmbria ´de middag´ d.w.z. het gebied waar de zon midden op de dag staat. Deze benamingen zijn natuurlijk niet overal ter wereld bruikbaar maar binnen de gebieden waar de Grieken zich bevonden waren het handige benamingen.
Door de verwijzing naar zonsopgang en zonsondergang, de Grote Beer, de stand van de zon op het middaguur, enz. is duidelijk dat deze benamingen zich niet laten manipuleren: ze kunnen niet in een westoriëntatieverhaal worden gewrongen. Dus als Strabo in II, 5, 27–28 zegt dat Iberia naar het oosten toe aansluit op Keltikê dat zich naar het oosten toe uitstrekt tot de rivier de Rhênos Keltikê ligt, dan is dat een verwrongen geografische opvatting maar hij bedoelt echt het oosten, want er staat pros heô mechri potamou Rhênou ‘naar het morgenrood toe tot aan de rivier de Rhênos.
Strabo kan dus niet aangeroepen worden ter verdediging van de westoriëntatie. Bijgevolg blijven we zitten met een beschrijving van Iberia en Keltikê die niet met de werkelijkheid overeenkomt. in 2.5.27 wordt Iberia beschreven met een oostzijde die wordt afgesneden door de Pyreneeën – oostzijde want er staat to pleuron heôion ‘de dageradige kant´. De oostkant van Spanje maakt voor Strabo dus deel uit van de zuidkant van Iberia.
In 2.5.28 komt Keltikê aan bod. Het ligt ten oosten van Iberia (pros heô ´naar de dageraad toe, ten oosten) tot aan de rivier de Rhe:nos. Parallel aan de Pyreneeën ligt aan de oostkant de Rhênos (to heôthinon ‘de dageradige [kant]’) Aan de noordelijke kant (to boreion pleuron \de noordwindige kant’) wordt Keltikê bespoeld door de Britse zee (het Kanaal plus de Atlantische Oceaan). En aan de zuidkant (to notion ‘de zuidwindige kant’) wordt Keltike: begrensd door onze zee (d.w.z.de Middellandse Zee).
Dit is ook binnen de foutieve opvatting van de westoriëntatie een bruikbare beschrijving van Gallië. De Pyeneeën liggen dan aan de zuidkant en parallel daaraan ligt de Rhênos. Dat is dan niet de Frans-Diuitse Rijn maar de Nederlands-Duitse Nederrijn of de Schelde. I.p.v. west: Pyreneeën, noord: de Britse zee en oost de Rhe:nos lezen we conform de werkelijkheid: zuid: Pyreneeën, west: de Britse zee, noord de Nederrijn of de Schelde Maar nu krijgen we oost: de Middellandse Zee. En dat is fout<
Nu staat Strabo’s Griekse terminologie niet toe dat we met de westorièntatie gaan goochelen. Dus moeten we proberen te achterhalen waar deze warboel vandaan komt.
Stel Strabo vond in een bron dat Gallië ten noorden van de Middellandse Zee lag en dat de Rhênos aan de oostkant van Gallië lag. Stel verder dat hij ergens gelezen of gehoord had dat de Pyreneeën recht tegenover de Rhênos lagen. Dan kan Strabo uit dat gegeven plus het eerdere gegeven dat de Rhênos aan de oostkant van Gallië lag, hebben afgeleid dat de Pyreneeën noord/zuid liepen en de westkant van Gallié vormden. Terwijl de^Pyreneeën tegenover een ander deel van de Rijn liggen beziehungsweise in Delahayes opvattingen tegenover de Schelde. Deze verwarring is begrijpelijk aangezien dit soort uitspraken nooit helemaal 100% correct zijn. De uitspraak dat de Frans-Duitse Rijn de oostgrens van Gallië vormt is niet onjuist maar wel onvolledig: ten eerste worden de Alpen vergeten en ten tweede wordt niet gezegd dat de benedenloop van de Rijn het noorden van Gallië afsluit. – of in Delahayes visie: dat er nog een andere Rhênos is, de Schelde.
1 keer gewijzigd. Laatste wijziging: 17/05/2010 22:54 door Dagobert. (
bekijk wijzigingen)