Beste forumleden,
In andere threads wordt nog fel gereageerd ivm. een vermakelijke grap in verband met (of vrij naar) Albert Delahaye. Ik vraag me daarbij spontaan af hoe de man 40 jaar terug publiekelijk zou zijn onthaald indien hij de transgressies en de plunderingen door de Noormannen had ontkend?
De kern van de zaak is dat hij een zuidwestelijker gebied aanwees voor tal van zaken die vanuit een historische traditie in het huidige Nederland worden gesitueerd. Vandaar mijn interesse voor het gebied dat nu Frans-Vlaanderen wordt genoemd. Wat werd/wordt daar allemaal opgegraven, én hoe kunnen de vondsten vanuit verschillende invalshoeken worden geïnterpreteerd? Bestaat daar ook interesse voor in dit (kritisch) forum?
Bij wijze van smaakmaker vestig ik graag jullie aandacht op de volgende bijdrage van Jean-Claude Routier en Freddy Thuiller:
"
Les témoins d'occupation germanique de la villa gallo-romaine de Zouafques (France) et leur apport dans le contexte de la militarisation de la Gaule du Nord au Bas-Empire".
Het artikeltje werd gepubliceerd in de bundel
Archeology in Confrontation - Aspects of Roman Military Presence in the Northwest (Studies in honour of Prof. Em. Hugo Thoen), en
behandelt de blootlegging van een gallo-romeinse villa te
Zouafques, een plaats die af en toe aan bod komt in de werken van D. en gelegen is op een boogscheut van Tournehem-sur-la Hem.
De bijdrag is geheel in het Frans geschreven. Voor diegenen die daar moeite mee hebben, vertaal ik graag een fragment vanaf p.385 over de ettelijke kilos potscherven/aardewerk die op de site werden aangetroffen.
Dat aardewerk wordt gedateerd als zijnde uit de 4de eeuw na Chr. Volgens de auteur wordt het als lokaal Germaans beschouwd, naar analogie met gelijkaardige vondsten in Vrij Germanië; de vorsers wijzen erop dat het aardewerk verband houdt met de
oorspronkelijke bevolking van de regio. Het is zelfs een vrij algemeen aanvaardde opvatting. Analyses op deze aardewerk-productie van de 4de E. na Chr. in de Nord - Pas-de-Calais tonen een heterogeniteit van klei en oorsprong, lokaal en verderaf. Te Boulogne[-sur-Mer] werd nagenoeg identiek potwerk gevonden binnen eenzelfde chronologisch bestek. De vaststellingen op beide sites, de ene ruraal en de andere stedelijk, zijn gelijklopend. Het is dus logisch om in de keramische huisraad karakteristieken te zien van een Germaanse traditie, zowel wat betreft vorm als productietechnieken.
Daarnaast wijs ik nog op het feit dat de auteurs van het artikel niet geheel raad weten met hun eigen bevindingen. Dit uit zich o.a. door de volgende bewoordingen (p.387): "men heeft voorlopig nog het raden naar de precieze rol van kleine Germaanse groepen verspreid in het achterland", en de vele vragen waarmee de bijdrage eindigt.
Desondanks valt er in de voorafgaande alinea toch te lezen: Zouafques moet dus vanaf dan [4e eeuw] een vast grensverankeringspunt zijn geweest, binnen het kader van een kustverdedigingssysteem (Litus Saxonicum) tegen indringers vanuit zee, te weten Frankische en Saksische piraten.
En speciaal voor Lolke kan ik meedelen dat op p.386 misschien wel iets over terpen en transgressies wordt geschreven - de pagina is online niet beschikbaar. Bovenaan p.387 staat wel: Eilandvormige aardeopwerpingen in het midden van moerassen bestaan, maar 4de eeuwse bewoningsporen zijn niet talrijk in dit gebied.
Tot zover mijn berichtgeving en vertaling van enkele fragmenten.
Jullie visie en commentaren op het artikel zijn welkom.
Groeten,
O.